De balts is een belangrijk onderdeel in het leven van een dier. Het is het voorspel tot de paring; hetgeen dé belangrijkste gebeurtenis in het bestaan van een beest is. Hiermee schuift hij namelijk zijn genenpakket door naar een nieuwe generatie en waarborgt daarmee het voortbestaan van de soort.
Bij het verleidingspel van vogels kunnen verschillende strategieën worden ingezet. Sommige vogels maken hierbij dankbaar gebruik van hun opvallende uiterlijk. Pauwen bijvoorbeeld. Pauwen hebben veren om te vliegen en veren om te pronken. Fladderen doen pauwen zelden, maar met hun veren pralen des te meer.
Een pauw draagt sierveren die hij in een sleep achter zich meesleurt. Als hij de sleep opzet, moet het wel heel raar lopen wil het pauwenvrouwtje daar niet van onder de indruk zijn. Ze kijkt dan tegen een hypnotiserend verenscherm aan met een oppervlakte van meer dan één vierkante meter. Een kleurrijk scherm dat bovendien lijkt terug te kijken; iedere individuele pauwenveer heeft het beroemde pauwenoog.
Hoe anders is dat bij minder toebedeelde vogels zoals bijvoorbeeld boompiepers. Ook al zouden de heren boompiepers al hun veertjes alle kanten opzetten, de dames boompiepers zullen daar niet van onder de indruk zijn; de veertjes zijn namelijk kort en kleurloos.
Wat zijn eigenlijk boompiepers?
Een groot deel van de natie heeft ze nog nooit gezien, of heeft ze wel gezien maar dan verward met huismussen. De boompieper en huismus lijken nog al op elkaar. Je moet feitelijk inzoomen op hun snavels om het onderscheid te maken. Huismussen hebben stompe snavels waarmee ze graantjes tot moes pletten, bij boompiepers daarentegen staat het insectengespuis op het menu en is een spitse snoet het ideale instrument om torretjes, spinnetjes en vliegjes uit hun schuilplaatsen te peuteren.
Boompiepers bezitten dus niet wonderschoon gekleurde veren. Maar wat gaan de mannetjes dan inzetten om de vrouwtjes te versieren, te verleiden en over te halen om uiteindelijk de echtelijke sponde met hen te delen? Wel, boompiepers kunnen weliswaar niet met hun veren pronken, maar wel met hun baltsgezang imponeren. Een baltszangconcert dat bij voorkeur vliegend wordt gegeven.
Daarvoor manoeuvreert hij zich eerst naar de hoogste regionen van een boom, eenmaal in de kruin aangekomen volgt een glijvlucht naar beneden. De boompieper wordt daarom ook wel het parachutevogeltje genoemd. Het vogelengezang dat hij gedurende de glijvlucht fabriceert, lijkt op het riedeltje van een kanarie, daar heeft het vogelbeest dan ook zijn tweede bijnaam aan te danken; boomkanarie …
Voor sommige boompiepers is deze voorstelling nog lang niet spectaculair genoeg. Zij willen er een echte vliegshow van maken en die begeleiden met hun karakteristieke vogelliedje. Deze exemplaren stijgen van hun boomtoppen op en fladderen eerst nog een beetje stoïcijns rond om vervolgens, als door een wesp gestoken, een hoek van bijna negentig graden te maken en aansluitend kaarsrecht omhoog te vliegen. De boompiepers proberen dan zoveel mogelijk hoogte te pakken om vervolgens weer hun karakteristieke zangvlucht als een soort zweefvliegtuig te voltooien.
Voor dit soort luchtacrobatiek staan de vrouwtjes boompiepers uiteraard in de rij. Het uiteindelijke nestje wat hier uit voortvloeitm, wordt paradoxaal genoeg niet in een boom gemaakt, maar op de grond.