Dennenbomen komen van origine niet voor in het duinlandschap. Ooit heeft men dennenbossen aangeplant om verstuiving van duinen zoveel mogelijk tegen te gaan. Maar niet alle dennenbomen zijn geschikt voor deze nobele functie. Aan de kust staat vaak een straffe wind. De meeste dennenbomen groeien liever in de luwte, maar er is één uitzondering: de zwarte den. Van de windkracht maakt de zwarte den geen probleem, maar hij heeft wel andere eisen; de aanwezigheid van de koperen ploert! Zwartgeblakerd door de zon; dat zou je van de zwarte den kunnen zeggen. De boom tolereert geen schaduw en moet derhalve vol in het zonlicht staan. Op basis van deze adoratie van de zon zou je verwachten dat de zwarte den een broertje dood heeft aan de winter. Niets is minder waar. Strenge vorst en zware sneeuwslag worden met het grootste gemak getrotseerd.
De zwarte den is een imposante, piramidevormige naaldboom met een schermachtige kroon die er een zeer hoge groeisnelheid hanteert. Een boom waarbij je de uitspraak: ‘de bomen groeien tot in de hemel’ bijna letterlijk kunt opvatten. Als de zwarte den het op zijn heupen krijgt, klimt hij tot een duizelingwekkende hoogte van meer dan vijftig meter.
Evolutionair gezien is de zwarte den ook een voltreffer. De boom heeft zich de achterliggende miljoenen jaren zo doorontwikkeld, dat hij nu een half millennium oud kan worden! Zijn volle neefjes, de Corsicaanse zwarte den en de Oostenrijkse den, doen daar nog een schepje bovenop. Zij kunnen met een beetje mazzel maar liefst zeshonderdvijftig kaarsjes in hun verjaardagstaart planten.
Echter deze hoogbejaarde leeftijd bereiken zij niet in, de bij tijd en wijle onheilspellende weerselementen die het kustklimaat zo kenmerkt. Alleen als ze zich verdekt en beschermd kunnen opstellen achter torenhoge loofbomen, stellen de Corsicaanse zwarte den en zijn Oostenrijkse wapenbroeder het moment om het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen eeuwenlang uit. Dat is ook wel begrijpelijk. Deze dennenbomen komen oorspronkelijk, zoals de namen wellicht doen vermoeden, voor in een berglandschap; een habitat waar ze wél de volledige beschutting genieten.
Meestal zijn zwarte dennen opgetrokken aan de rand van duinen. Om nog meer van het duinlandschap te koloniseren sturen ze, in de vorm van vliegdennen, hun troepen en kwartiermakers vooruit. Vliegdennen zijn lage grillig gevormde zwarte dennen die dus uit de zaadjes van de zwarte dennenbossen zijn voortgekomen en als solisten het ruige duinlandschap opsieren.
De zwarte den trekt tal van dieren aan. Zo bouwen vogels er graag hun nestjes, maar ook voor insecten is het een belangrijke boomsoort. Sommige priegelbeestjes kunnen zelfs niet zonder de zwarte den. Zo heeft de bloedrode kniptor de zwarte den tot zijn waardplant gepromoveerd.
Dit insect wordt ook wel de bloedrode dennenkniptor genoemd. Als een bloedrode kniptor overigens abusievelijk op zijn rug terechtkomt, is er geen man overboord. Door zijn vleugels op een bepaalde manier te gebruiken, floept hij weer op zijn pootjes terug. Het geluid dat hier bij vrijkomt, lijkt op het geluid van iemand die met zijn vingers knipt.
Naast de bloedrode kniptor zijn er een vijftigtal soorten mossen, korstmossen en paddenstoelen voor wie de zwarte den ook waardplant is. Al met al neemt de zwarte den een prominente plaats in voor tal van organismen.