header image
 

Kolhorn

Op 23 kilometer afstand ten zuidwesten van Julianadorp aan Zee ligt het schilderachtige plaatsje Kolhorn. Kolhorn behoort tot de gemeente Hollands Kroon én tot de regio West-Friesland. In het Anton Pieck-achtige dorpje wonen ruim achthonderd mensen. In 1288 wordt Kolhorn voor het eerst in de geschriften genoemd. Tot 1844 lag ‘Colhorn’ aan de Zuiderzee en betrof het een vissersdorpje. Maar nadat de Groetpolder, Waardpolder en het Wieringermeer waren ingepolderd, is Kolhorn ruim 20 kilometer landinwaarts komen te liggen en ligt het nu midden in het typische Noord-Hollandse landschap.

 

Kolhorn Julianadorp aan Zee

 

Kolhorn is dus een voormalig vissersdorpje aan de Zuiderzee, de sporen hiervan zijn nog steeds goed zichtbaar in het sfeervolle plaatsje. Als je op de Westfriese Omringdijk wandelt, loop je terug in de tijd. Zo zijn er verschillende ‘boeten’ te bezichtigen. Boeten zijn schuren waarin in het verleden de turf werd opgeslagen vooraleer het verder vervoerd werd. Het grootste deel van Kolhorn is door het rijk beschermd; zo heeft het een beschermd dorpsgezicht. In het achterliggende decennium zijn heel veel huizen en gebouwen in Kolhorn gerestaureerd in de oude, oorspronkelijke stijl.

Laurenskerk

In Kolhorn staat een 17de eeuwse dorpskerk, de Laurenskerk. Deze Gereformeerde kerk werd in 1646 gebouwd. De kerk werd echter in 1788 door een grote brand bijna volledig verwoest. Op de fundamenten werd in 1792 de huidige kerk gebouwd. De vloer van de kerk bestaat uit zogenaamde staande graven. Vroeger vonden gelovige mensen het heel belangrijk om zo dicht mogelijk begraven te worden op de plek waar tijdens het leven veel uit de bijbel was gelezen. Rijke mensen konden zich derhalve graven in de vloer van de kerk van Kolhorn permitteren. Minder rijke Kolhorners werden buiten de kerk begraven. Er zijn nog twee grafzerken zichtbaar op de terp van de kerk. Overigens zijn de graven in en buiten de kerk al lange tijd geleden geruimd. Tegenwoordig wordt de Laurenskerk niet meer voor religieuze doeleinden gebruikt. Een harmonie, koor en een teken- en schilderclub maken nu gebruik van de kerkruimte.

Museum de Turfschuur

In Kolhorn is een museum te bezoeken, het Museum de Turfschuur. Het museum is gevestigd in een zwartgeteerde schuur op de Westfriese Omringdijk. In het museum is te leren hoe Kolhorn is ontstaan en hoe de Kolhorners aan de kost kwamen; onder andere met de turfhandel, de visserij op ansjovissen en de scheepvaart. De Kolhorners hielden zich voornamelijk bezig met het overslaan van goederen van grote zeeschepen naar dat van kleine binnenvaartschepen. Op deze manier kon zout, spek, rogge, turf en hout van de Noordzee verder via de Zuiderzee en binnenwateren vervoerd worden.

De Westfriese Omringdijk heeft een totale lengte van 126 kilometer en is ontstaan door koppeling van verschillende korte en lange dijken in de historische regio West-Friesland. De Westfriese Omringdijk loopt via Enkhuizen, Hoorn, Alkmaar, Schagen, Medemblik en weer terug naar Enkhuizen. Het is aanbevelenswaardig om in Kolhorn een rondvaarttocht te maken over het Kolhornerdiep. Doordat de Westfriese Omringdijk niet helmaal rond de gemeente Alkmaar loopt, behoort maar een deel van deze gemeente tot de regio West-Friesland. Zo behoort bijvoorbeeld de binnenstad van de kaasstad niet tot West-Friesland.

Nachtmarkt 

In de maanden juni, juli en augustus wordt in Kolhorn de beroemde nachtmarkt georganiseerd. Rondom de Laurenskerk en talloze andere historische panden die het dorpje rijk is, zijn dan meer dan tweehonderdvijftig stalletjes en kraampjes opgesteld. Het assortiment aan koopwaar op de nachtmarkt van Kolhorn is groot en gevarieerd, voor ieder wat wils dus. Tijdens de nachtmarkt is Kolhorn op een prachtige manier verlicht en hangt er een betoverende sfeer in het dorp.

Zuiderzee 

Kornhorn lag vroeger dus aan de Zuiderzee. Deze binnenzee kent een boeiende geschiedenis. Aan het begin van de middeleeuwen is de Zuiderzee ontstaan. De Zuiderzee was een grote binnenzee met een oppervlakte van ongeveer 5.900 km2. In 1932 kwam de Afsluitdijk tot voltooiing en kwam er dus een einde aan de Zuiderzee en werd het IJsselmeer geboren. De Zuiderzee kon ontstaan doordat er door overstromingen steeds meer zand verdween die een buffer vormde tussen het toenmalige Aelmere en de Noordzee (en later de Waddenzee). Hierdoor werd Aelmere van een binnenmeer een binnenzee. Nadat de Afsluitdijk in 1932 voltooid was, kwam er een splitsing in de Zuiderzee. Het binnendijkse deel werd het IJsselmeer en het buitendijkse deel werd een onderdeel van de Waddenzee. Uiteindelijk kwam er in het IJsselmeer ook nog een spitsing in enerzijds het IJsselmeer en anderzijds het Markermeer.

Op de plaats waar de Zuiderzee was, waren vroeger zoutmeren. De Romeinen noemden het gebied Lactus Flevo oftewel Flevomeer. Later werd het gebied bekend onder de naam Aelmere. Al tijdens de prehistorie was er al sprake van menselijke bewoning in het gebied van de latere Zuiderzee. Archeologische vondsten wijzen hier namelijk op. Zo zijn in de buurt van Schokland en Oost-Flevoland sporen gevonden. Sporen die wijzen op de prehistorische menselijke aanwezigheid. Al is het niet helemaal duidelijk of dit rondtrekkende mensen waren of mensen die er permanent woonden. Overigens zijn bij Schokland ook sporen gevonden die wijzen op grondbewerking met een ploeg. Primitieve landbouw dus, hetgeen een langer menselijk verblijf aannemelijk maakt.

Rondom Schokland zijn ook scherven van aardewerk gevonden. Aardewerk dat gemaakt is ten tijde van de zogenaamde klokbekercultuur. De aanwezigheid van de gevonden schelpen wijst erop dat al ten tijde van de bronsttijd het zeewater af en toe door de kustlijn brak en het Zuiderzeegebied binnenstroomde.

Na de 3de eeuw veranderde het gebied in een zompig, drassig moeras en werd het vrijwel onbewoonbaar. Desalniettemin zijn er in het gebied sporen gevonden van tenminste zestien woonconcentraties. Acht woonconcentraties in de huidige Wieringermeerpolder en acht woonconcentraties in de huidige Noordoostpolder. Het gaat hier vermoedelijk om middeleeuwse dorpen die dateren uit de 9de tot en met de 13de eeuw. Eén van de dorpen was Gawijzend in de huidige Wieringermeerpolder.

Ten tijde van de vroege middeleeuwen begonnen er grote wijzingen op te treden. In de 8ste eeuw ontstond het Marsdiep. Doordat gedurende het middeleeuws klimaatoptimum de zeespiegel steeg, kon het zeewater via het Marsdiep steeds verder in Aelmere doordringen. Het middeleeuws klimaatoptimum was een warmte-periode die liep van ongeveer 800 tot 1200. De eerste grote overstroming vond plaats in 838; een overstroming waarbij veel plaatsen werden verwoest. In de twee eeuwen die daarop volgden, bleef het relatief rustig in het gebied.