De Hondsbossche Zeewering is een 5,5 kilometer lange zeedijk tussen de kustplaatsjes Petten en Camperduin. De zeedijk is aangelegd omdat tijdens een stormvloed in de middeleeuwen de oorspronkelijke duinen ter plaatse weggeslagen werden. Het huidige dijklichaam is al honderdvijfendertig jaar oud en stamt uit het jaar 1880. De Hondsbossche Zeewering is in de loop van de tijd vaak verhoogd en verbreed.
In het verlengde van de Hondsbossche Zeewering ligt de veel kortere Pettemer Zeewering. Aan de noordkant van de zeedijk worden ze samen aangeduid als de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Tot aan de allesvernietigende stormvloed waren op de plek van de Hondsbossche Zeewering duinen en een bos (bossch) met een oppervlakte van één hont (hond). De hont of hond is een oud-Nederlandse oppervlaktemaat en bedraagt 0,1 hectare. De naam Hondsbossche Zeewering is hier van afgeleid.
Kust op kracht
Omdat de Hondsbossche en Pettemer Zeewering nog als een zwakke schakel wordt gezien van de Nederlandse kust, heeft men ervoor gekozen om 20 miljoen kubieke meter zand op te spuiten voor de kust van de zeedijk. Op deze manier zijn er in 2015 een nieuw strand en duinen ontstaan aan de zeekant van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Het hele project heeft de naam ‘Kust op kracht’ gekregen.
Doordat de kust met zand versterkt is, is het landschap veranderd, hetgeen gevolgen voor de natuur heeft. Door het zand dat voor de kust is opgespoten, zijn de strekdammen onder het spuitzand verdwenen waardoor bepaalde waadvogels zoals de steenlopers zich niet meer kunnen voeden met de schaal- en schelpdieren die zich daar ophielden. Dit is een voorbeeld van een negatief effect voor de natuur door het project.
Het nieuwe strand en de nieuwe duinen zorgen er natuurlijk wel voor dat het leefgebied voor planten en dieren is vergroot. Bepaalde vogelsoorten hebben hiervan geprofiteerd, zoals de drieteenstrandloper. Naast de zaken die voor de natuur zijn veranderd, is er ook wat voor de mensen veranderd. Tegenwoordig zijn Petten en Camperduin namelijk bijzonder aantrekkelijke badplaatsen voor toeristen, die zeer interessant zijn om te bezoeken en waar volop strandrecreatie mogelijk is.
De Putten
Aan de polderkant van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering ligt het natuurgebied De Putten. Dit natuurgebied bevat brak water dat ontstaat doordat regenwater zich vermengd met zout kwelderwater. Doordat dit brakke water vol met voedsel zit, is het een zeer geliefde plaats voor met name trekvogels die daar weer op krachten kunnen komen. Doordat er veel zand voor de zeedijk is komen te liggen, zal achter deze zeedijk in het natuurgebied de hoeveelheid zout kwelderwater gaan afnemen. Hetgeen weer gevolgen heeft voor het ontstaan van het brakke water in De Putten, waardoor deze minder voedselrijk zal worden en derhalve minder aantrekkelijk voor vogels is.
Voor vogelspotters en vogelaars is De Putten één waar eldorado. In De Putten zijn verschillende eilandjes (waaronder aan de noordkant: het schelpeneilandje) aangelegd om het voor vogels aantrekkelijk te maken. De kluut, zilvermeeuw, kokmeeuw en visdief zijn voorbeelden van vogelsoorten die in het gebied broeden. De steltlopers, waaronder de rosse grutto, bonte strandloper, zwarte ruiter en de tureluur, broeden er niet, maar rusten en foerageren er voornamelijk.
Geschiedenis van zeedijken
Om de kwetsbare delen van de Nederlandse kust te beschermen, zijn zeedijken aangelegd. Van de 352 kilometer Nederlandse kust, wordt 34 kilometer beschermd door zeedijken. Je zou kunnen zeggen dat zeedijken en strekdammen de rotsen zijn langs de kustlijn, die verder voornamelijk uit zand bestaat. Hierdoor zijn de zeedijken en strekdammen een unieke natuurlijke habitat geworden voor tal van dieren- en plantensoorten. Doordat er doorlopend zand op de zee wordt gewonnen, liggen nu bepaalde oude zeedijken ver landinwaarts. Vroeger werden er op sommige plekken achter de zeedijken nog extra dijken aangelegd. Deze extra dijken worden slaapdijken of slapers genoemd.
In Nederland gaat de dijkenbouw al meer dan 2000 jaar terug. Neerlands oudste dijk is te vinden in het Friese dorpje Peins. Voor de bouw van deze dijk werd gebruik gemaakt van graszoden. De oudste zeedijk van Nederland werd omstreeks 1200 aangelegd in het noorden van Groningen. De eerste dijken in Nederland waren laag en smal. In de loop van de tijd werden de dijken steeds hoger en breder en kon je er niet mee zomaar overheen kijken.
Tijdens de middeleeuwen bestonden veel Nederlandse dijken uit samengeperst zeegras, de zogenaamde wierdijken. Deze wierdijken werden gebouwd om een aantal boerderijen en akkers te beschermen. Het beschermen van hele dorpen middels dijken zag het levenslicht vanaf de 10de eeuw. Later werden hele streken beschermd door de aanleg van ringdijken, zoals dat bijvoorbeeld gebeurd is in Oostergo en Westergo. Ook deze dijken waren nog voornamelijk opgetrokken uit samengeperst zeegras, her en der aangesterkt met klei en zand.
Doordat men dijken ging aanleggen, kwam er voor de boeren steeds meer landbouwgrond beschikbaar. Er ontstond echter ook een groot nadeel. De dorpen stonden niet meer in open verbinding met de Waddenzee waardoor het drijven van handel bemoeilijkt werd. Om het voor de scheepvaart toch mogelijk te maken om op een gemakkelijke manier overal te komen, werden er talloze kanalen en vaarten aangelegd.
Bij aanvang van de 16de eeuw kwamen er nieuwe ontwikkelingen en inzichten in de dijkenbouw. Zo werden de dijken verstevigd met rijen palen. Aan de zeezijde van de dijk werd een dubbele rij met palen aangebracht. Vervolgens werden daar riet, zeegras en stenen ingestopt.
Op deze manier ontstond aan de zeezijde van de dijk een steile wand die de golven moest breken. Bovendien werden er haaks op de zeedijk strekdammen in de zee aangelegd. In 1739 voltrok zich echter een grote ramp. Vanuit Azië werd namelijk de paalworm in Nederland geïntroduceerd en deze vraatzuchtige beesten lusten de palen op de zeedijken wel rauw. Dat was de tijd dat men uit oogpunt van preventie achter de zeedijken nog slaperdijken ging aanleggen.
In de 19de eeuw werd er weer een nieuwe stap gezet in de dijkenbouw. In die tijd wilde de Nederlandse overheid de zeedijken en zeeweringen gaan versterken met steen. Omdat steen toen heel erg duur was, was er onder de bevolking veel weerstand tegen dit plan. Het duurde dan ook tot 1863 vooraleer de eerste dijken in Nederland werden gebouwd waarin stenen waren verwerkt.