Veel mensen associëren dolfijnen met verre tropische oorden waar ze leven in azuurblauwe wateren. Daarnaast worden dolfijnen direct gelinkt aan dolfinaria waar ze dagelijks gedresseerd worden om de meest wonderbaarlijke kunstjes op commando uit te voeren.
Echter onze eigen grauwgrijze Noordzee is ook het leefgebied van een dolfijnensoort: de witsnuitdolfijn! Om direct maar het eerste misverstand uit de wereld te helpen; niet alle witsnuitdofijnen bezitten een witte snuit; bij sommige exemplaren is de snoet gewoon grijs!
Het heeft overigens geen zin om naar Dolfinarium Hardewijk te togen om oog in oog te komen met witsnuitdolfijnen. Er is namelijk geen dolfinarium in de wereld waar witsnuitdolfijnen rondflipperen. Het leeuwendeel van de dolfinaria wordt bevolkt met tuimelaars, de meest bekende dolfijnensoort. De televisieserie Flipper uit de jaren zestig van de vorige eeuw, is één van oorzaken van de ongekende populariteit van dolfijnen en dan met name van tuimelaars. Flipper was een tuimelaar.
Daar een tuimelaar een elegante lichaamsbouw heeft, zien de witsnuitdolfijnen er een stuk robuuster uit. Het valt direct op dat de kleuren van de drie meter lange zeezoogdieren als vegen op diens lijf zijn gezet. Alsof een creatieve kunstschilder zich even op de dofijn mocht uitleven.
Witsnuitdolfijnen leven meestal in bescheiden groepjes van enkele exemplaren, maar kunnen ook samenscholen tot meer dan honderd stuks. Soms trekken ze op met andere dolfijnensoorten zoals witflankdolfijnen. Witflankdolfijnen en witsnuitdolfijnen lijken als twee druppels water op elkaar en worden derhalve veel met elkaar verward.
Als een school witsnuitdolfijnen door het water trekt, wordt het wateroppervlak als het ware door de hoge sikkelvormige rugvinnen opengereten. De beesten moeten niets van synchroonzwemmen hebben, ze flipperen het liefst kriskras door elkaar heen.
Naast de steeds veranderende zwemrichting is ook de zwemsnelheid niet constant. Hoge snelheden worden met het grootste gemak afgewisseld met slakkengangetjes. Deze combinatie van doorlopende richting- en tempowisselingen zorgt ervoor dat het zeewater als het ware door elkaar gehusseld wordt, met schuimvorming tot gevolg.
Witsnuitdolfijnen kunnen meer dan drie meter lang worden en kunnen meer dan vijf minuten hun adem inhouden. Tijdens de onder-water-periode bejagen ze rüchsichslos op kabeljauw, wijting, haring, makreel en andere prooivissen. Kort voor de Nederlandse kust zul je witsnuitdolfijnen die zo snel treffen, maar sportvissers en zeezeilers die wat verder van de kust bivakkeren, zullen ze met enige regelmaat spotten.
Het zijn ware golfsurfers die graag duelleren met de boeggolf van vissersboten en zeilschepen. Een ander kenmerk van witsnuitdolfijnen is dat zijn zowat verticaal uit het water kunnen springen om vervolgens een zo groot mogelijk ‘bommetje’ te maken. De klappen die dat op het water genereren, zijn oorverdovend. De meeste andere dolfijnsoorten maken ook sprongetjes, maar deze sprongetjes zijn in een horizontale richting, met de zwemrichting.
Maar soms laten witsnuitdolfijnen zich wel kort langs de kust zien, meestal is dat geen goed teken want dan liggen ze vaak voor het apengapen op het strand. Helaas vinden er jaarlijks diverse strandingen van witsnuitdolfijnen langs de Nederlandse kust plaats. Onderzoek leert dan dat het meestal om verzwakte en zieke dieren gaat.