Zeldzame dwergganzen in Julianadorp aan Zee!

Het verhaal leest als een sprookje! 

Hoe met de uitkomst en vergaarde kennis van het beroemdste experiment binnen de ethologie wordt getracht om het voortbestaan van een ganzensoort te redden …

Ganzensoort redden? Experiment?

Dit verdient nadere uitleg.

Sommige mensen in Nederland zijn niet zo blij met ganzen. Boeren bijvoorbeeld. Doen ze alle moeite om hun graslandjes piekfijn voor Bertha 38 en kornuiten in orde te maken, landt er plotseling een zwerm ganzen pontificaal op hun akkertje. Ganzen kunnen niet alléén van de liefde leven en vergrijpen zich derhalve om in leven te blijven massaal aan het sappige gras. Gras dat bedoeld is voor hongerige koeien. 

De hoeveelheid gras die een meute ganzen in een paar uurtjes wegmaait, is enorm. Zeven ganzen grazen dagelijks evenveel gras als één koe! En dan gaat het dus hard, loeihard. Logisch dat koeienboeren hier niet blij mee zijn. Overigens rolt er vanuit overheidswege wel ganzenvraatcompensatiegeld in hun zakken.

Wie ook niet vrolijk van ganzen worden, zijn de luchtverkeersleiders van Schiphol. Normaal loodsen zij alle vliegtuigen veilig door het Nederlandse luchtruim heen en zorgen ervoor dat de ijzeren vogels zonder brokken kunnen opstijgen en landen op de nationale luchthaven. Dit nobele streven wordt bij tijd en wijle flink op de proef gesteld als ganzen hun oog laten vallen op de gazonnetjes die zich tussen én rondom de start- en landingsbannen bevinden.

Rondfladderende ganzen en vliegbewegingen van passagiersvliegtuigen binnen één klein stukje luchtruim laten zich echter maar moeilijk vreedzaam met elkaar verenigen. Het komt dan ook een paar keer per jaar voor dat piloten paniekerig bird strike door de boordradio blèren. Op dat moment weten ze in de Schipholtoren hoe laat het is; de letterlijk getroffene vliegkist beëindigt abrupt zijn vlucht en probeert vervolgens weer veilig op Schiphol te landen. Dit huzarenstukje vereist maximaal vakmanschap van de vliegenier én van de luchtverkeersleiding.

Doordat ieder jaar meer dan twee miljoen ganzen ons polderlandje uitkiezen om te overwinteren, is de ganzenoverlast in bovengenoemde situaties aanzienlijk. Schiphol is zelfs bevoegd om alle ganzen die zich binnen een straal van tien kilometer van het vliegveld durven te vertonen, te verjagen en zonodig af te knallen. Men moet echter niet de fout maken om alle ganzen op één hoop te gooien. Er is namelijk een uiterst zeldzame ganzensoort die zich jaarlijks aan de landsgrens meldt. 

De dwerggans! 

Overwinteren ieder jaar miljoenen brandganzen en grauwe ganzen in Nederland, het aantal overwinterende dwergganzen is extreem lager; slechts een paar honderd Dwergganzen hebben het bijzonder moeilijk in Europa. De meeste overwinteren rond de Zwarte Zee en de Kaspische Zee. Helaas zijn Griekse en Turkse jagers niet te beroerd om dwergganzen massaal uit de lucht te knallen. Bestond de hele mondiale dwergganspopulatie in de 19de eeuw nog uit meer dan honderdduizend exemplaren, daar zijn er nu nog maar duizend van over.

Zweedse vogelliefhebbers trokken zich het lot van de dwergganzen aan en bedachten een list. Het idee was om de jaarlijkse trekroute van de dwerggans om te buigen van die van gevaarlijk Midden-Europa naar de veilige Lage Landen. Hierbij maakten zij gebruik van twee unieke ganseigenschappen. Ganzen zetten namelijk enerzijds instinctief gedrag en anderzijds aangeleerd gedrag in op hun levenspad.

Als een ganzenkuiken uit zijn ei breekt, beschouwt hij het eerste bewegende voorwerp wat hij ziet als zijn moeder. De beroemde Oostenrijkse gedragwetenschapper Konrad Lorenz bracht dit prachtig in beeld. Hij zorgde ervoor dat tijdens een experiment de net uitkomende kuikens hem als eerste zagen en warempel waggelden de beesten braaf de hele dag achter hem aan. Het instinct deed zijn werk.

De Zweedse gansadepten gingen met dit gedrag aan de haal. Zij legden dwergganseieren uit Azië onder broedende brandganzen in Zweden. De uitkomende kuikens zagen hun pleegouders voor ouders aan. Als kuikens eenmaal jonge ganzen worden, treedt er nog iets merkwaardigs op. De ouders moeten namelijk de jongen leren hoe ze moeten vliegen om op de overwinterplaatsen te komen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld zangvogeljongen; zij weten instinctief de trekroutes.

En nu komt de grap. De brandganspleegouders overwinteren niet in het gevaarlijke deel van Europa, maar in Nederland. De jonge dwergganzen werden dus door hun brandganspleegouders geleerd om naar ons landje te vliegen en voorkwamen daarmee uit de lucht geschoten te worden in het gevaarlijke oosten. Uiteindelijk heeft dit zogenaamde Zweedse herintroductieprogramma van de dwergganzen ervoor gezorgd dat er nog een beetje hoop is voor het voortbestaan van de dwergganspopulatie in Europa!