Toen schoonheid door onze lieve heer werd uitgedeeld, stond de rugstreeppad niet vooraan in de rij. Het zijn kleine plompe beesten met een stompe snuit, korte achterpootjes en een wratachtige, roodbruine huid. Handig voor camouflage of om predatie af te wenden, maar minder handig om een Beauty Contest met glans te doorlopen.
Zoals de naam al doet vermoeden, wordt de rug van deze kwaker opgesierd met een geelgekleurde streep. In tegenstelling tot de meeste kikkers blinkt de rugstreeppad niet uit in zijn sprongkracht. Als hij zich voortbeweegt, herkennen we het loopje van muizen; een trippelende tred.
De rugstreeppad heeft een absolute voorkeur voor zandige terreinen waar veel dynamiek heerst. Het duinlandschap en de vaderlandse zandverstuivingen vormen dan ook het perfecte leefgebied voor het glibberamfibie. Als de temperatuur in de zomer hoog oploopt of als de rugstreeppad zich voor de winterslaap opmaakt, graaft hij zich als een mol de grond in, waarbij een diepte van meer dan anderhalve meter kan worden bereikt!
Voor dit soort huzarenstukjes is dus los zand vereist. En waar vinden we nog meer los zand? Juist! Op plaatsen waar mensen de boel aan het onderbuldozeren zijn! Bouwputten en zandafgravingen. Daar waar nieuwe huizen, kantoren en wegen moeten verrijzen. Ook op dit soort plekken is de rugstreeppad er als de kippen bij. Het zijn echte pioniers die op verkenning gaan als er nieuwe landschappen ontstaan.
De rugstreeppad is daardoor wel de regelrechte nachtmerrie voor projectontwikkelaars. Niet dat het gekwaak hen uit de slaap houdt, maar als hij pardoes op het bouwterrein verschijnt, moeten alle werkzaamheden per direct gestaakt worden. Het beest is namelijk beschermd en mag geen strobreed in de weg gelegd worden. Het is derhalve dé stillegger van bouwprojecten in Nederland.
In het zuiden des lands worden aannemers ook weleens gillend wakker en krijgen soms visioenen van een ander diertje. De korenwolf! Ook deze wilde hamster is beschermd en kan zijn aanwezigheid ervoor zorgen dat de heipalen weer ontworteld moeten worden. Naast de rugstreeppad en korenwolf telt Nederland een handvol andere diersoorten die bij tijd en wijle roet in het eten gooien van de bouwende medemens.
De rugstreeppad is één van de laatste dieren in Nederland die uit zijn winterslaap ontwaakt. Eind april vindt hij het wel welletjes onder de grond en steekt hij zijn kop boven aarde. Qua licht maakt dat overigens niet veel uit. Komt hij uit een status van letterlijk aardedonker van onder de grond naar figuurlijk aardedonker tijdens de nacht. Want de nacht is hét moment van de rugstreeppad.
Als Nederland naar dromenland vertrekt, wordt de rugstreeppad actief en gaat op zoek naar prooidieren zoals vliegen, mieren en spinnen. Een echte nachtbraker dus. De rugstreeppad is zelf ook soms het bejaagde dier. Maar de meeste roofdieren zullen hem uitbraken op het moment dat ze zich aan hem hebben vergrepen. De rugstreeppad bezit namelijk gifklieren ter hoogte van zijn oren.
Om te communiceren met soortgenoten en om dames te lokken, wordt het blaasinstrument van stal gehaald. Het repertoire van de rugstreeppad doet denken aan de geluiden die veenmollen en zwaluwen ten hore brengen. Het gekwaak van de rugstreeppad is verdragend. Door het kwaken zal uiteindelijk het mannetje een vrouwtje vinden en kan er worden gewerkt aan het nageslacht. Gooien kikkers watertjes vol met kikkerdril, bij de rugstreeppad ziet dat er heel anders uit. Daar lijkt het alsof er kettingen van parels in het water liggen te schitteren; meterslange eisnoeren die duizenden eitjes bevatten!