Sommige planten leiden het hele jaar door een tamelijk anoniem bestaan, maar bloeien in de herfst krachtig op. Dat wil zeggen; krijgen dan zulke aangename kleuren dat niemand ze meer over het hoofd kan zien. De wilde kardinaalsmuts is daar een voorbeeld van.
De vrucht van deze struik lijkt op het hoofddeksel van een kardinaal. De plant heeft een donkerroze kardinaalmutsvormige vrucht die hij in de herfst draagt. Vroeger droegen de katholieke kerkelijk leiders ook hoeden met vier lobben. De wilde kardinaalsmuts heeft nog veel meer volksnamen zoals poppendopjes en pennenholt. De kardinaalsmuts is van het type doosvrucht die bij rijpheid openklapt.
Voor de wilde kardinaalsmuts neem ik mijn pet af. Het is een plant die heel veel kan verdragen. De elementen, dieren en mensen nemen hem constant onder vuur en toch blijft hij fier overeind staan. De struik groeit al meer dan drie millennia in Nederland. Zo verdraagt hij zonder moeite wind, schaduw en kou. Zelfs als het kwik naar min dertig graden Celsius zakt, zal de plant het overleven. Het enige waar de wilde kardinaalsmuts een broertje dood aan heeft, is de koperen ploert. Het beste gedijt hij in de schaduw.
Om het voortbestaan te garanderen, heeft de wilde kardinaalsmuts dieren nodig. De bloemen moeten bestoven worden; insecten zijn daar de beste kandidaten voor. Voor vlinders, hommels en andere langsnuitigen ligt de nectar te open, maar voor de kortsnuitigen is het een groot feest om te gaan eten bij de wilde kardinaalsmuts en daardoor te bestuiving te borgen.
Naast insecten die voor de bestuiving zorgen, zijn er nog meer priegelbeestjes die een relatie met de wilde kardinaalsmuts hebben. Zo is voor de kardinaalsmutsstippelmot de wilde kardinaalsmuts de waardplant. Zo nu en dan hangt de hele plant vol met engelenhaar. Dat ziet er fraai uit en is gelukkig niet verstikkend voor de stuik. De motten vreten de takken wel aan.
De zaden van de kardinaalsmuts worden door vogels verspreid. De hele vrucht inclusief het zaad wordt opgegeten door de gevleugelde vrienden en later weer uitgepoept. Op de poepplaats ontkiemt het zaad en kan er een nieuwe wilde kardinaalsmuts het licht zien. Liever niet te veel licht zogezegd.
Naast het feit dat mensen intens kunnen genieten van de kleuren die de plant in de herfst laat zien, wil men meer van de wilde kardinaalsmuts. De hypnotiserende kleuren van het vruchtvlees en de zaden hebben mensen ertoe verleid om ze in de mond te steken. Dat is geen goed idee. Het is een giftig goedje dat het lichaam in alle macht weer naar buiten probeert te werken. Kotsen dus!
De plant heeft ook als volksnaam luizenboom. Als je de vruchten niet in je mond steekt, maar op je hoofd smeert, heeft dat een beter effect. Het is namelijk gebleken dat hoofdluis er niet zo goed tegen kan. Hoofdluis mag dan capituleren als hij in contact komt met de plant, de zwarte bonenluis blaast zijn laatste adem uit als hij niet in contact komt met de plant. Voor de zwarte bonenluis is de wilde kardinaalsmuts de enige plant waarop hij kan gedijen. De mens vindt ook het hout van de kardinaalsmuts interessant. Als je de plant kneust, gaat hij onaangenaam ruiken, maar als je de zaag erin zet is er niets aan de hand en zijn er veel toepassingen. Zo wordt het hout gebruikt om er muziekinstrumenten van te maken.
Konijnen vinden de struik ook aangenaam en vreten de bast aan. Aan de bast van de kardinaalsmuts leeft de kardinaalsmutsvuurzwam die zijn kans schoon ziet als de konijn zijn knaagwerkzaamheden heeft uitgevoerd. Gelukkig heeft de wilde kardinaalsmuts een groot regeneratievermogen. Zoals bovengenoemd ligt de plant constant onder vuur. De meeste planten zouden direct capituleren. Er zijn ook dieren die wel van de plant gebruik maken, maar er geen schade aan berokkenen. Reeën bijvoorbeeld. Deze kleine herten zijn er dol op de struik. Door het ontbreken van doornen is het een ideale plant om te verschuilen.