Voorbijtrekkende beflijsters in Julianadorp aan Zee!

Het exterieur van sommige vogelsoorten doet je direct aan bepaalde beroepen of menstypen denken. Als je bijvoorbeeld pinguïns over het ijs ziet waggelen, valt de gelijkenis met chique lakeien op die zich in statige jacquetten hebben gestoken. Op het moment dat een pauw parmantig zijn veren opzet, lijkt het net alsof een in samba-kostuum gehulde Braziliaanse vrouw zich in het carnavalsgedruis van Rio stort. 

Kent het vogelrijk ook een advocaat-look-a-like? Jazeker, als een beflijster ten tonele verschijnt, wanen we ons in de rechtszaal, waar een raadsman aan zijn pleidooi begint. Evenals de advocaat lijkt de beflijster namelijk getooid te zijn in een zwarte toga met witte bef.  

De beflijster!

Je zou de beflijster het best kunnen vergelijken met een huis-tuin-en-keukenmerel, alleen dan met iets extra’s. Dat wil zeggen; bij de heren. Het mannetje heeft namelijk een witte, halvemaanvormige borstband die bij het vrouwtje en de merel ontbreekt. Het lijkt net alsof hij een befje of slabbetje om zijn hals heeft hangen, waardoor bovengenoemde vergelijking met een pleitbezorger voor de hand ligt. Verder hebben de borstveren van de beflijster witte randen die het beest een geschubd aanzien geven. 

Beflijsters broeden in het noorden van Europa en overwinteren in het zuiden van het ‘oude continent’. Tijdens hun jaarlijkse pendeltocht vliegt ook een groot gedeelte over Nederland heen, in ons land zijn beflijsters zogenaamde doortrekkers. Tijdens deze trektocht willen ze echter nog weleens een landing op de vaderlandse bodem maken; om uit te rusten of bij te tanken. Een uitgelezen kans om dit wonderbaarlijk getekende schepsel eens beter te aanschouwen. Helaas gaat die vlieger niet op, het zijn namelijk nogal schuwe vogels die bij het minste of geringste onraad, direct hun heil zoeken in bomen en struiken. Uit het zicht van de geïnteresseerde mens.

De enigen die de beflijsters feitelijk te zien krijgen, zijn vogelspotters die vanaf hun trek-tel-posten het luchtruim afstruinen naar gevleugelde vrienden die de grenzen van Nederland oversteken. De echte pro’s onder deze vogeltellers vertrouwen daarbij niet alleen op hun blote ogen maar zetten peperdure Swarovski’s in. Hiermee worden niet kristalglassculpturen bedoeld, maar de Rolls-Royce onder de verrekijkers. Tijdens het trekseizoen kunnen in een paar dagen tijd op één plaats honderden beflijsters overvliegen.

Verrekijkers zijn ook nodig om optisch onderscheid te kunnen maken met de eerder genoemde merels, maar het blijft moeilijk. Zo hebben vrouwtjes beflijsters zogezegd niet de markante halstekening. Iets waar je bij de determinatie van beflijsters wel op kunt vertrouwen is het geluid dat ze produceren. Als een beflijster zijn snavel opent en de klanken ‘tak, tak, tak’ en ‘swierrr, swierrr en swierrr’ verlaten zijn keelholte, is het voor het geoefende oor direct duidelijk dat het een beflijster betreft.

Naast beflijsters zijn er tal van andere vogelsoorten die sterk op elkaar lijken en derhalve nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Zo moet je een zeer getrainde vogelaar, feitelijk een halve vogelprofessor, zijn om de tjiftjaf en fitis uit elkaar te houden. Deze twee kleine zangvogels lijken als twee druppels water op elkaar. Over water gesproken. Ook bij bepaalde zeevogels is het onderscheid soms moeilijk te maken. Overvliegende alken en zeekoeten geven hun ware identiteit alleen maar prijs als ingezoomd wordt op hun snavels; bij de alk dik en stomp en bij zeekoet dun en spitsig.