Vijfenzeventig jaar geleden werden de Nederlandse duinen ermee volgeplempt.
Bunkers!
Gedrochtelijke, betonnen kolossen die onderdeel uitmaakten van de zogenaamde Atlantikwall. Een 2.685 kilometerslange verdedigingslinie die nazi-Duitsland opwierp tegen de vijand die vanaf zee kon oprukken. De Atlantikwall liep van het noorderpuntje van Noorwegen tot en met het diepe zuiden van Spanje. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vertrokken de Duitse soldaten uit de kustgebieden, maar bleven de bunkers. Sinds die tijd zijn veel bunkers gesloopt, opgeblazen, dichtgemetseld, overwoekerd of verstoven onder een dikke laag duinzand. Sommige mensen pleiten er nu voor om alle bunkers uit het landschap te verwijderen.
Hoho!!! Roepen de cultuurbewaarders eenstemmig in koor. Het zijn militaire monumenten die een grote historische waarde hebben voor de huidige en toekomstige generaties. Oók natuurliefhebbers zullen de verwoestende kracht van de sloopkogel willen voorkomen. Werden de bunkers vroeger gebruikt om vijanden te weerhouden om aan land te komen, nu bieden ze onderdak aan tal van dieren, waaronder vleermuizen!
In Nederland komen twintig verschillende soorten vleermuizen voor. De gewone dwergvleermuis is de meest voorkomende vleermuis van het land; negentig procent van de waargenomen vleermuizen behoort tot deze soort. Niet alle gewervelde dieren die kunnen vliegen, zijn vogels. Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die kunnen vliegen. Vliegen moet overigens niet verward worden met zweven, want er zijn veel diersoorten, waaronder sommige zoogdieren, die kunnen zweven.
Vleermuizen zijn nachtdieren die als de zon verdwijnt op jacht gaan. Ze buitelen dan door de lucht heen en vangen onder andere muggen, motten en nachtvlinders. Met een snelheid van meer dan dertig kilometer per uur scheren ze door het luchtruim. Een vleermuis kan meer dan drieduizend insecten per nacht verorberen. Doordat ze zoveel insecten wegvangen, voorkomen ze een plaag en daarmee grote schade aan de land-en tuinbouw. Het zijn dus nuttige dieren.
Een paar minuten na zonsondergang gaan vleermuizen massaal airborn. Een half uur voor zonsopgang verlaten ze het jachtgebied en zoeken ze weer hun dagverblijf op. Vleermuizen zijn ook actief in het duinengebied. Vanuit de bebouwde kom van de kustplaatsjes trekken ze bij het vallen van de nacht massaal de duinen in om te jagen. De duinen zijn voor Nederland altijd belangrijk geweest. Vanuit de lucht gezien vormen zij de gouden rand van het polderland. Letterlijk, maar ook figuurlijk. De duinen zijn van waarde als bescherming tegen de zee, als waterwingebied, als landbouwgebied en als verblijfplaats voor bijzondere dieren en planten.
Bunkers zijn voor vleermuizen interessant. Ze gebruiken bunkers als voortplanting- en overwinteringlocatie. De watervleermuis, grootoorvleermuis, franjestraat, meervleermuis en baardvleermuis zijn soorten die zich prima vermaken in hun door de Duitsers gecreëerde betonnen onderkomens.
Vleermuizen houden een winterslaap en als het voedselaanbod in de zomer te wensen overlaat ook een zomerslaap. Ze stellen bovendien niet zulke hoge eisen aan hun zomerverblijven, maar wel aan de plaats waar ze overwinteren. De meeste bunkers liggen bovengronds en zijn meer onderworpen aan de temperatuursverschillen die optreden. De bunkers die onder de grond liggen, zijn beter. Bunkers die niet door de zon worden beschenen zijn het beste, die blijven van binnen mooi vochtig.
Beheerders kunnen bunkers zo inrichten dat ze voor vleermuizen interessant worden. Allereerst moet het binnenklimaat aangenaam zijn. Het moet donker, rustig en vochtig zijn. Daarnaast moet het niet te koud en niet te warm zijn. Vorst is een taboe. In bunkers heerst een constante temperatuur tussen de zeven en negen graden Celsius; de perfecte temperatuur voor vleermuizen.
Bovendien moeten er mogelijkheden zijn om te schuilen. Zo worden er kleitabletten aan het plafond gehangen waar vleermuizen in kunnen kruipen. De gewenste luchtvochtigheid kan geregeld worden door het plaatsen van druppeltonnen. Als de bunker niet vochtig genoeg is, droogt de vleermuis uit.
Het plaatsen van hangplekken in de bunker is ook belangrijk. Dat zijn overigens geen plekken waar jongeren zich groeperen om sloffen sigaretten weg te paffen en urenlang naar smartphones te tureluren. Hangplekken hebben derhalve een negatieve tonatie in het dagelijks leven. Maar voor vleermuizen zijn ze onontbeerlijk. Doordat vleermuizen op hun kop hangen, zijn ze moeilijk voor roofdieren te bereiken en bevinden ze zichzelf in een uitstekende lanceerpositie; ze hoeven alleen nog maar zichzelf te laten glijden.
Een bunker moet zo geprepareerd worden dat hij toegankelijk is voor vleesmuizen en afsluitbaar voor mensen. Het is ook belangrijk dat er rondom bunkers bomen en planten worden aangeplant, omdat dat goed is voor de aanvliegroutes. En er moet een kleine opening gelaten worden waardoor de vleermuizen er wel doorheen kunnen. Rond oktober zoeken vleermuizen bunkers op, om er weer in maart uit te komen. Dat is wel afhankelijk van het weer. Als het voorjaar eerder aanvangt verlaten de vliegende zoogdiertjes eerder hun winterslaapverblijf.