Verrassend bitterzoet in Julianadorp aan Zee!

Bijna iedereen heeft het vroeger als kind gedaan: een bloemenketting rijgen van madeliefjes! Je plukte in de berm een bosje madeliefjes en duwde met je scherpe nagel kerven in de stengeltjes. Vervolgens reeg je één voor één de witte bloempjes aan elkaar totdat je een voltooide ketting van madeliefjes had.

Het in elkaar knutselen van fraaie bloemenkettinkjes is niet alleen iets van de huidige tijd, de oude Egyptenaren hielden zich er al mee bezig. Toen de deksel van de doodskist van Toetanchamon werd gelicht, bleek de hals van de jonge farao opgesierd te zijn met een bloemenketting! Overigens geen ketting van madeliefjes, maar met de besjes van bitterzoet.

Waar bitterzoet haar naam aan ontleent, laat zich makkelijk raden. Als je aan de plant gaat sabbelen, wordt het na verloop van tijd wel duidelijk. Een voormalig minister-president oreerde ooit: eerst het zuur en dan het zoet. Bij bitterzoet gaat niet het zuur, maar het bitter vooraf aan het zoet. 

Als je op de stengels van bitterzoet kauwt, worden namelijk eerst de smaakpapillen die verantwoordelijk zijn voor bitter getriggerd. Als de enzymen in het speeksel vervolgens suikers doen ontstaan, worden de papillen voor de zoet-sensatie in vuur en vlam gezet. Toen snoepgoed nog een luxe was, hadden kinderen bitterzoet al in hun smiezen en kauwden net zolang op haar stengels totdat ze haar suikerzoete smaak afgaf.

Naast de prettige smaak, is bitterzoet ook een lust voor het oog! De op lantarentjes gelijkende paarsblauwe bloemen zijn ingezet met felgeel gekleurde helmhokjes hetgeen een fraaie compositie geeft. Op het oog lijkt bitterzoet een fragiel plantje, maar niets is minder waar. Bitterzoet is als pioniersplant een ware overleveraar. Zo stelt ze vrijwel geen eisen aan haar omgeving; of de grond nu droog, nat of zompig is, het deert haar niets. Overal kan bitterzoet succesvol wortelschieten.

Bitterzoet heeft ook maling aan de haar omringende vegetatie; daar woekert ze rücksichtslos overheen of klimt ze brutaal in. Bitterzoet is aan de basis houtig, maar met haar soepele, dunne takken vlecht ze zich moeiteloos door bomen en struiken heen.

Zelfs de jaargetijden kunnen geen vat op de groei- en bloeiwijze van bitterzoet krijgen. In de winter zul je bij de meeste bomen en planten geen vruchten en bessen meer zien hangen. Bij bitterzoet daarentegen kan het zomaar voorkomen dat de felrode besjes prachtig contrasteren met een laagje sneeuw die de plant gedurende dat seizoen kan bedekken.

Toetanchamon was dus als mummie getooid met een ketting van bitterzoetbesjes. Het is te hopen dat hij deze besjes nooit in zijn mond heeft gestoken, anders was dát de doodsoorzaak geweest van zijn veel te vroege overlijden. De olijfvormige besjes zijn namelijk giftig voor mensen. Vogels hebben van deze toxiciteit totaal geen last, zij kunnen hun maag ermee volstouwen. De bessenetende gevleugelde vrienden zijn derhalve dé verspreiders van bitterzoetzaden en waarborgen daarmee het voortbestaan van deze fraaie plantensoort. Het is natuurlijk wel jaloersmakend dat vogels zich kunnen vergrijpen aan alle denkbare bessensoorten die zich ontspruiten aan takken van bomen en struiken, terwijl mensen eerst met een determinatieboekje in de hand moeten oordelen of de vlezige vruchten in kwestie al dan niet eetbaar zijn.