Tsjirpende veenmollen in Julianadorp aan Zee!

Het is even schrikken geblazen, als je hem voor het eerst ziet.

De veenmol!

Het beest lijkt op een kruising tussen het gevaarlijk ogende monster uit de filmklassieker Aliens en een megaboor-graafmachine. Maar het is de schijn die bedriegt; de veenmol is onschuldig. Alhoewel. Zijn naam is voor een deel wel bedrieglijk; we hebben hier niet te maken met de vertrouwde mol die menig gemaaid gazonnetje omploegt, maar met een insect. En wat voor een insect. Met een lengte van meer dan vijf centimeter, het grootste insect van Nederland.

Veenmollen zijn graafinsecten die vlak onder het bodemoppervlak allerlei gangen graven om prooidieren te jagen. Het zijn naaste verwanten van krekels en worden ook wel aardkrekels, molkrekels of aardkreeften genoemd. Het achterlijf van een veenmol heeft veel weg van dat van een krekel. De voorpoten daarentegen zijn verdikt en omgevormd tot graafpoten. Graafpoten met scherpe nageltjes om de grond los te woelen en ook een breed gedeelte om stukken grond weg te scheppen. Net zoals bij een mol.

Het is ook meteen duidelijk waarom een veenmol een natte grond verkiest boven een droge grond. Dat is toch net iets makkelijker graven. Evenals zijn wapenbroeder de ‘echte mol’ speelt zijn leven zich voornamelijk onder de grond af. Veenmollen houden van een losse, humusrijke bodem. Ook in het duinlandschap komen ze voor; daar vormen vochtige duinvalleien een geschikte biotoop voor veenmollen. Evenals een echte mol kan een veenmol heel snel van voren naar achteren bewegen en van achteren naar voren. De veenmol is erg rap in de grond. Maar ook boven de grond, in de lucht en in het water staat hij zijn mannetje.

De veenmol heeft een voorkeur voor dierlijk voedsel. Tijdens zijn speurtocht naar insecten, rupsen en andere priegelbeestjes gaat hij echter rücksichtslos te werk. Hij bulldozert dan jonge planten omver en boort zich door wortels heen. Het hele terrein wordt als het ware van onderuit gewied omdat hij stengels en wortels doorknaagt. Veenmollen hebben vleugels waarmee ze af en toe vliegen, die als een soort spoilers aan het beest zitten vastgekit en waarmee ze ook snelheid tijdens het lopen kunnen maken. Bij de mannetjes hebben ze ook nog de functie om geluid mee te maken, om daarmee vrouwtjes te lokken.

De kans dat je een veenmol hoort, is groter dan dat je hem ziet. Het veenmollengetsjirp doet denken aan krekels, maar ook op het geluid van rugstreeppadden en nachtzwaluwen. De heren gebruiken een baltszang om de dames te lokken. Het concert wordt vanuit een holte gegeven. Deze holte versterkt het geluid. Als het vrouwtje eenmaal het concertzaaltje binnenstapt, verandert de ruimte in een peeskamertje. De taak van het mannetje zit er dan op. De vrouwtjes zijn verantwoordelijk voor het nest, waarin meer dan driehonderd eitjes worden gelegd.

De vrouwtjes maken een hol zo groot als een kippenei. Er worden allerlei ingenieuze gangen en afwateringsstelsels aangelegd, bovendien worden alle wortels doorgebeten om ervoor te zorgen dat het aanvastzittende plantje niet al het zonlicht wegvangt waardoor de eitjes te weinig warmte krijgen. En ook bovengronds worden alle planten weggeknaagd om hetzelfde doel te bereiken. Moestuinhouders hebben een haat-liefde verhouding met veenmollen; als insecteneter is hij nuttig, als planteneter is hij schadelijk. De veenmol is beschermd en mag dus niet verdelgd worden met gif. Je mag ze wel wegvangen of op een natuurlijke manier het leven zuur maken.

De winterpeen vormt de ideale lokplant. Het vrouwtje bouwt graag haar nestje onder de oranjegekleurde wortel. Het nest van een veenmol is dan gemakkelijk op te sporen, omdat het loof van de wortel helemaal vergaat door de vraat van de veenmol. Tuinders kunnen ook aaltjes inzetten om veenmollen te bestrijden. Aaltjes zijn piepkleine grondwormen die voor hun levenscyclus veenmollen of andere insecten nodig hebben. Veenmollen overleven het ongewenste bezoek van aaltjes niet. Aaltjes zijn overigens niet gevaarlijk voor mensen en planten. Soms komt een veenmol onder de grond een echte mol tegen; dan gaat ook in figuurlijke zin voor het insect het licht uit …