Stuntvliegende boomvalken in Julianadorp aan Zee!

Vanuit een hoge boomtop kiest hij plotseling het luchtruim. In zijn vogelbrein is klaarblijkelijk essentiële zintuiglijke informatie binnengesijpeld die het licht op groen heeft doen springen.

Eerst cirkelt het vliegebeest als een op thermiek gedragen zweefvliegtuig naar grote hoogte. Zeer grote hoogte. De vogel klimt zo hoog, dat het menselijk oog uiteindelijk te kort schiet om hem nog waar te nemen. Maar dan opeens doemt er weer een stipje op. Een stipje dat heel snel groter wordt. De vogel vouwt zijn vleugels in en laat zich als een baksteen uit de lucht vallen. Hij nadert het aardse oppervlak met een gigantische vaart, geholpen door de trekkende zwaartekracht, waarbij de wijzer van de snelheidsmeter royaal over het streepje van de honderdzestig kilometer per uur schuift …

Wat is zijn bedoeling? Dit lijkt wel een doldwaze kamikaze-actie! Is hij suïcidaal en wil hij zich te pletter laten storten?

Nee, de boomvalk is geenszins van plan om het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen, hij heeft een andere missie. De boomvalk wil een nietsvermoedende prooivogel in zijn vlucht overrompelen. Wil een zwaluw of spreeuw niet de kans geven om te anticiperen op het naderende gevaar. Als een boomvalk met enorme rotvaart ‘uit het niets’ komt aanzeilen, zijn alle prooivogels vrijwel kansloos om er zonder kleerscheuren van af te komen. 

De bovenbeschreven baksteenvlucht is één van de jachttechnieken die boomvalken inzetten om prooivogels te verrassen en bejagen. Daarnaast beschikken ze over tal van andere aanvalsvluchtvarianten die ze kunnen gebruiken naargelang de situatie erom vraagt.  

Uiteraard laten prooivogels zich niet zomaar afslachten en heeft de evolutie ze zo geprogrammeerd om aan de terreur van boomvalken enigszins weerstand te bieden. Zo beschikken zwaluwen over een speciale boomvalkalarmroep. Als één van de zwaluwen de boomvalk in de smiezen heeft, probeert hij zijn wapenbroeders te waarschuwen door een uniek riedeltje af te steken. Een riedeltje dat niet aan dove(zwaluws)oren is gericht; het hele clubje zwaluwen maakt zich dan snel uit de voeten.

Spreeuwen, een andere vogelsoort die hoog op de menukaart van de boomvalk staat, lossen het anders op. Zij weten dat boomvalken, en ook andere roofvogels, zich tijdens de jacht uiteindelijk maar op één potentieel slachtoffer kunnen focussen. Op het moment dat een boomvalk in de buurt van spreeuwen komt, gaan de spreeuwen samenballen tot een enorme zwerm. Er ontstaan dan een wolk van duizenden, soms wel tienduizenden spreeuwen. 

Voor toeschouwers levert dat doorgaan uiterst spectaculaire beelden op, het lijkt net alsof de spreeuwenwolken door de lucht dansen en vormen aannemen die we ook herkennen van de geleiachtige substantie in een lavalamp als deze opgewarmd wordt. Boomvalken zijn er echter minder blij met het hemelballet van spreeuwen. Zij kunnen zich nu niet meer richten op één exemplaar, maar zien een zee van prooidieren voor zich opdoemen.

Als spreeuwen zich echter te laat groeperen, is de boomvalk in zijn voordeel en oogst hij doorgaans gemakkelijk een exemplaar. Kleine vogels, zoals bovenvermelde zwaluwen en spreeuwen, vormen het leeuwendeel van de hoofdmaaltijd van boomvalken, maar soms heeft de rover meer zin een tussendoortje. Grote insecten bijvoorbeeld. Libellen zijn het ideale snackje voor de boomvalk. Deze reuzeninsecten worden tijdens de vlucht gevangen waarbij, voordat ze geconsumeerd worden, al vliegend de harde libellenvleugels eerst netjes gedemonteerd worden!