Slingerende kamperfoelie in Julianadorp aan Zee!

De kamperfoelie heeft drie zaken hoog op haar agenda staan: ze wil veel zonlicht, ze wil bevrucht worden en ze wil haar zaad verspreiden. Planten zijn doorlopend in sterke onderlinge concurrentie voor de stralen van de koperen ploert. Om de fotosynthesefabriek aan de praat te houden, is een constante input van zonlicht noodzakelijk. Bomen groeien daardoor steeds hoger om collega’s net even iets voor te zijn.

Echter sommige planten kunnen niet zelfstandig naar grote hoogtes klimmen. Paradoxaal genoeg hebben ze daarvoor andere bomen en planten nodig. De kamperfoelie is daar een fraai voorbeeld van. Deze klimplant slingert zich een weg om bomen en planten heen naar de top toe. Dat klinkt nogal feestelijk: ‘De kamperfoelie slingert zich een weg om bomen en planten heen naar de top toe.’ Alsof het een vrolijk partijtje betreft waar de slingers alvast opgehangen worden. ‘Hij wikkelt zich op een verstikkende manier om bomen en planten heen’, klinkt al wat minder vreugdevol. En dat is wel wat er feitelijk gebeurt!

Naast wurgslangen zijn er namelijk ook wurgplanten. Het organisme dat ze te grazen nemen, wordt op een verstikkende manier in de houdgreep genomen en uiteindelijk gedwongen om te hemelen. Hierdoor ontstaat er voor hen zelf een plekje in de zon. Als je de kamperfoelie haar gang laat gaan, zet ze deze tactiek ook in! 

In het duinlandschap groeien amper bomen en is dus weinig schaduwvorming. Hier hoeft de kamperfoelie niet als een liaan in de bomen en struiken te klimmen en woekert ze voornamelijk over de grond: de stengels en takken zijn in de duinen niet windend. Overigens behelst het areaal van de kamperfoelie alle Nederlandse landschappen. Sterker nog: de kamperfoelie is een echte kosmopoliet, ze schiet op bijna alle werelddelen wortel.

De kamperfoelie kan zichzelf niet bestuiven, maar moet daar een handje bij geholpen worden. Als bestuiver heeft de plant nachtvlinders zoals motten en pijlstaarten aangewezen. Nachtvlinders doen dat klusje niet voor niets, die willen daar nectar voor terug hebben. De witte bloemen van de kamperfoelie zijn zeer welriekend en scheiden in de avonduurtjes een honingzoete geur uit. Voor nachtvlinders is deze geurverleiding amper te weerstaan. Overigens verliest de kamperfoelie overdag al haar odeur. De geur van bloeiende kamperfoelie wordt ook door mensen zeer hoog gewaardeerd. De extracten van de bloemen vinden dan ook moeiteloos hun weg in parfums, zeepjes en shampoos.

Sommige motten en pijlstaarten hebben zulke lange roltongen dat ze als kolibries vóór de kamperfoeliebloemen blijven zweven om de nectar op te zuigen. Korttongige insecten daarentegen moeten daadwerkelijk een landing maken op het bloemblad. Vervolgens moeten zij zich door de nauwe bloembuis heen worstelen óf boren er aan de onderkant een gaatje in, om uiteindelijk bij de zoetstof van de bloem te komen. 

Dan heeft de kamperfoelie nog een laatste probleem; de verspreiding van het zaad. Daarvoor heeft ze een oplossing gevonden. Ze heeft haar zaadjes netjes verpakt in donkerrode, eironde bessen. Als mensen deze fraaie besjes zien hangen, loopt het water hen uit de mond, als mensen ze daarentegen opeten, spuit het braaksel uit hun muil. Ze zijn namelijk licht giftig. Dat is geenszins het geval voor de gevleugelde vrienden, zij kunnen zich aan de besjes zorgeloos te goed doen en de onverteerbare zaadjes elders uitpoepen waardoor de plant zich verspreidt!