Overwinterende fraters in Julianadorp!

Met een frater wordt niet alleen een geestelijke bedoeld, maar ook een zangvogeltje. Een klein vliegbeest met een onopvallend uiterlijk, maar wél met een onderscheidend gezang. Hebben fraters in het klooster tot doel middels gebed mensen dichter bij elkaar te brengen, het fratervogelvolkje daarentegen is in de loop van tijd wreed uiteengedreven. Niet door een goddelijke macht, maar door moedertje natuur. Terugtrekkend ijs gedurende de ijstijden is debet aan het feit dat de ene helft van de fraterpopulatie zich moet zien te redden in Noordwest-Europa en de andere helft in de Midden-Azië.

Het noorden van het oude continent kent een koud en guur klimaat, ideaal voor de frater. In deze weersomstandigheden probeert het diertje een zin aan zijn leven te geven, waaronder het leggen van eitjes. Maar het kan hem ook té gortig worden. Als de sneeuw uiteindelijk met bakken uit de lucht komt dwarrelen en het kwik een duikvlucht in de thermometer maakt, besluit de frater te overwinteren in een regio met een iets milder weertype.

De ideale zuidwaartse trekroute van fraters voert haarfijn langs de kustlijn van Europa. Uiteindelijk komen ze dan ook binnen de grenzen van de vaderlandse Noordzeekust. Een uitgelezen kans voor Nederlandse vogelliefhebbers om ze te spotten. Vogelaars worden wel op de proef gesteld om ze te herkennen, ze lijken nogal op kneuen. Echter, het gezang maakt het onderscheid tussen de twee duidelijk; kneuen roepen knut, knut, knut en fraters keuvelen twsiet, twsiet, twsiet. De manier van foerageren is ook typisch voor fraters, ze trippelen namelijk als muizen over de grond speurend naar voedsel.

Het voedingsadvies van vooral gevarieerd eten, slaat de frater in de wind. Het vogeltje volgt namelijk een strikt monodieet en consumeert alleen maar zaden. In sommige gebieden zijn fraters hierdoor in zwaar weer terechtgekomen. Door menselijk toedoen hebben planten die zaadjes produceren die fraters blieven, plaats moeten maken voor andere gewassen of doeleinden.