Iedereen die zelf een buitenkat heeft, herkent het beeld. Om de zoveel tijd loopt het beest parmantig de huiskamer binnen en showt met trots zijn vangst; een muizenlijkje zit stevig vastgeklemd tussen zijn kaken en verdwijnt na luttele seconden in zijn keel.
Maar soms wordt de muis wél naar binnengesleept, maar níet doorgeslikt. Dat is raar! Tompoes heeft dan geen muis, maar een spitsmuis gevangen! De reden waarom een kat een muis wél, maar een spitsmuis níet verschalkt, leg is later uit.
Om het eerste misverstand uit de wereld te helpen; spitsmuizen zijn geen muizen, maar zoogdieren die het op kleine priegelbeestjes gemunt hebben. Evenals egels en mollen behoren spitsmuizen tot de orde van insecteneters. Muizen zijn knaagdieren en vreten in die hoedanigheid alles op wat voor hun muil terechtkomt!
In Nederland komen vijf verschillende soorten spitsmuizen voor, waaronder de piepkleine wimperspitsmuis. De wimperspitsmuis is zelfs het op één na kleinste zoogdier ter wereld. Hij hoeft alleen maar de twee-gram-wegende-hommelvleermuis voor zich te dulden. Alle Nederlandse biotopen, inclusief het duinlandschap, zijn geschikt voor de spitsmuis.
Wie voor het eerst een spitsmuis ziet, moet direct aan een miniatuur olifantje denken. Evenals de kolos van de savanne heeft een spitsmuis als snuit een soort slurfje die spits toeloopt. Spits-snuit-muis was een toepasselijkere naam geweest voor het beestje!
In het kopje van de spitsmuis zitten twee piepkleine kraaloogjes verzonken, die qua capaciteiten schril afsteken bij wat het reuk- en gehoorzintuig te berde brengt. Het beest ruikt en hoort als de beste, maar ziet stukken minder! Die scherpe neus en de opperbeste oortjes zijn noodzakelijk om bijna doorlopend de jacht te openen op kevertjes, spinnetjes, larfjes en ander klein grut. Spitsmuizen mogen dan kleine beestjes zijn, hun metabolisme is torenhoog. Er is dus een doorlopende aanvoer van voer noodzakelijk op het diertje op de been te houden.
Ook de rikketik van spitsmuizen hanteert een extreem hoge frequentie. Als het beest het op het rennen zet, loopt de hartslag op tot meer dan twaalfhonderd slagen per minuut! Bij dikhuiden daarentegen trekt de bloedpomp in dezelfde tijd slechts veertig keer samen; dat scheelt een factor driehonderd.
Komt het levensgevaar voor muizen van de grond en vanuit de lucht; spitsmuizen hoeven alleen maar bang te zijn voor roofvogels. Ze stinken namelijk een uur in de wind en dat is voor alle landroofdieren een goede reden om ze met rust te laten. De dieren hebben een klier die een penetrante muskusgeur verspreidt en die bij predatoren iedere vorm van eetlust uitschakelt. Oók bij onze huiskat! Waarom uilen, valken en andere rovers met vleugels hier geen punt van maken, weet niemand.
Van de mens hoeft de spitsmuis ook niets te vrezen. Muizen daarentegen zijn hun leven niet zeker als ze in de buurt van de mens komen. Wij zetten op strategische plekken vallen in onze huizen en schuren om ze te doden. Spitsmuizen hebben dat probleem niet; de diertjes hebben een beschermde status en mogen nooit en te nimmer verdelgd worden.