Voor een gepassioneerde tuinliefhebber, die zijn hele ziel en zaligheid in zijn gaard steekt, is het dé ultieme nachtmerrie. Om ’s morgens de gordijnen opzij te schuiven en te constateren dat het spiegelgladde gazonnetje binnen twaalf uur is verworden tot een heuvellandschap.
Dank je wel, meneer de mol!
Je kunt zo’n molleninvasie niet zien aankomen. Zij leven en bewegen zich voort in een andere dimensie. Een wereld waar het aardedonker is. Overigens zien mollen amper ook iets aankomen. Het zintuig om te kijken is namelijk bijzonder slecht ontwikkeld bij het zwarte onder-de-grond-levende-zoogdier. Maar ondanks het feit dat de ogen van een mol slechts een diameter meten van één millimeter, zijn ze niet blind. Bovendien wapperen voor deze speldenknopjes ook nog eens zwarte haren.
Haren bij mollen! Ook iets unieks.
‘Iemand tegen de haren instrijken’, is bij de mens een negatieve uitdrukking. Je doet dan namelijk iets onwelgevalligs. In de mollenwereld is dat totaal geen probleem. Zijn haren kunnen alle kanten opgestreken worden, zonder negatieve consequenties. Haren die alle kanten opgewreven kunnen worden, zijn absoluut noodzakelijk voor een dier dat zich comfortabel in voor- en achterwaartse richting door ondergrondse gangen wil manoeuvreren.
Het uitgebreide gangenstelsel van een mol wordt drie keer per dag grondig geïnspecteerd op prooidieren en indringers. Landjepik is aan de orde van de dag bij mollen. Rivaliserende soortgenoten zijn er altijd op uit om hun territorium op te schalen.
Ook mollen zijn liever lui dan moe en jatten bijvoorkeur het ondergrondse bouwwerk van een ijverige soortgenoot, dan zelf de handjes uit de mouwen te steken. Handjes die overigens prima geschikt zijn voor het werk. De voorpoten van de mol zijn omgebouwd tot gigantische graafklauwen, waarmee een graafsnelheid van maar liefst vier meter per uur bereikt kan worden.
Voor de winter legt de mol een voedselvoorraad aan. Daarvoor bezorgt hij wormen, zijn favoriete maaltje, via een ferme beet een dwarslaesie. De wormen kunnen zich dan niet meer verroeren en kunnen op ieder gewenst moment opgepeuzeld kunnen worden. Een levende proviandkast dus.
Mollen zijn in Nederland vogelvrij verklaard en mogen door de mens bejaagd en verjaagd worden. Meestal gebeurt dit middels klemmen, maar het kan ook een stuk diervriendelijker. Door in te spelen op de uitstekend ontwikkelde neus en oortjes van mollen kun je ze een loer draaien. Door keizerskroon te planten zullen mollen het grasveldje in de tuin geen schade toebrengen. Ze zullen op de vlucht slaan. De bloemen van dit knolgewas ruiken namelijk naar vossen. Voor Reintje is de mol als de dood. Je kunt van je tuin ook een concertzaal maken, door in alle mollengangen glazen potten en flessen te plaatsen. Een opstekende wind zal er dan voor zorgen dat een lage fluitende toon ontstaat. De gevoelige mollenoortjes zijn hier niet van gecharmeerd. Het beest zal dan ook pardoes zijn biezen pakken.
Maar waarom zou je eigenlijk mollen willen verjagen? Het zijn hele nuttige dieren! Via hun uitgebreide gangenstelsels zorgen ze ervoor dat de grond luchtig en gedraineerd wordt. Daarnaast liquideren ze talloze schadelijke insecten.
Merels en lijsters zijn er al lang uit. Zij zijn heel erg blij met ze. Niet voor consumptie, maar voor een ander mollenfenomeen. Als een mol namelijk zijn dagelijkse rondje door het gangenstelsel maakt, vluchten de wormen naar het oppervlakte. Ze zijn dan weliswaar ontsnapt aan de vlijmscherpe ivoren wachters van de mol, maar worden alsnog de dood ingejaagd door de puntige snavels van opwachtende zangvogels. Prijken bij de zangvogels de mollen niet op de menukaart, bij veel andere gevleugelde vrienden is wel het geval. Reigers, valken, uilen en buizerds lusten er wel pap van!