Mysterieuze roerdompen in Julianadorp aan Zee!

Stel je voor dat je op een vroege, grijsgrauwe zondagochtend een wandeling maakt door een vochtig riet- of moerasgebied. De paden zijn glibberig en glad en worden geflankeerd door rietplanten die met dauwdruppeltjes volhangen. Het reukzintuig neemt doorlopend de geur van composterend en rottend plantenmateriaal waar en vanuit de mistige plompen vertrekt het geluid van kwakende padden. Daarnaast vliegen hoog in de nog half donkere lucht, gakkende ganzen in een zogenaamde v-formatie over.

En dan plotseling bereikt de oren een mysterieus geluid vanuit het rietveld of moeras. Een laag resonerende toon die zich nog het best laat vergelijken met een misthoorn die tot op kilometers afstand te horen valt. Een geluid dat ook op te wekken is, als over een aantal lege bierflesjes wordt geblazen of door te slaan op een holle boomstam: whoemp … whoemp … whoemp …

Je kunt het geluid niet plaatsen en de hartslag gaat derhalve omhoog. Wie of wat maakt het mysterieuze geluid? Zouden naast dieren ook trollen en dwergen het gebied bewonen en in de vroege uurtjes van de dag zich nog even doen gelden, om de rest van de dag weer voor alles en iedereen schijnbaar te verdwijnen? Wat op zo’n moment ook door het brein schiet, is het veenmeisje uit Drenthe. Het onfortuinlijke tienertje dat tweeduizend jaar geleden om het leven werd gebracht om geofferd te worden aan de goden. Door de conserveerkracht van het veen waar ze in terecht kwam, bleef ze echter bewaard. Honderd jaar geleden werd ze tijdens het turfsteken gevonden. Haar lichaam werd geborgen, maar haar geest zou nog boven het veen kunnen ronddolen.

Nee, het geluid dat opstijgt uit het zompige moeras, is niet afkomstig van sprookjesfiguren of van een vermoord tienermeisje van twee millennia geleden. Het is afkomstig van een vogel. Het is de baltsroep van de roerdomp. De roerdomp! De roerdomp is een reigerachtige vogel die maar mondjes maat in Nederland broedt. Alles aan de roerdomp is fascinerend. Het woord roerdomp is Oudhollands. Roer betekent riet en domp komt van dompen hetgeen een domp geluid horen betekent. De moerasvogel is dus vernoemd naar de biotoop waarin hij verkeert en de paarroep die hij produceert. De roerdomp is qua kleuren helemaal aangepast aan het leven tussen riet en wordt derhalve de rietreiger genoemd. Je moet van zeer goeden huize komen om de roerdomp op te merken tussen de rietstengels. Hij verraadt feitelijk alleen zijn aanwezigheid op het moment als hij gaat vliegen; dan steekt zijn bruine kleur af tegen het hemelblauw. 

Bij gevaar neemt de roerdomp de zogenaamde paalhouding aan: de gevleugelde vriend richt dan zijn kop en hals omhoog. De lengtestrepen van zijn verenpak komen daardoor evenwijdig met het riet te lopen waardoor de vogel niet meer te onderscheiden valt van zijn omgeving. Mocht het onverhoopt waaien en het riet beweegt, dan wuift de roerdomp gewoon mee. Er zijn maar weinig levende schepsels die op zo’n manier met hun veranderende omgeving een interactie aangaan.

Voor mensen valt het niet mee om een roerdomp te spotten. Roerdompen onderling zullen elkaar ook niet vaak zien, de beesten zijn namelijk erg territoriaal. Als een mannetje het waagt om een gebied van een ander mannetje te betreden, draait het vaak uit op een gevecht op leven en dood. De vlijmscherpe, dolkachtige snavels die normaal worden ingezet om prooien te spietsen, worden dan gebruikt om het leven van de opponent te nemen.

Ongeveer vierhonderd jaar geleden ontdekte de Nederlander Willebrord Snel van Royen de Wet van Snellius voor de breking van het licht. Roerdompen daarentegen hebben al miljoenen jaar door hoe het licht zijn weg door het water vindt. Bij het jagen op vis steken ze het hun snavelpunt in het water om beter de brekingsindex te kunnen bepalen, waardoor ze de trefkans tijdens het vissen vergroten. Fascinerend!