Een vogelbeest dat een loopje neemt met de wet van de zwaartekracht, dat metselwerk aflevert waar menig bouwvakker nog een puntje aan kan zuigen, dat evenals een eekhoorn voedsel hamstert voor mindere culinaire tijden en dat bij tijd en wijle gelijk als een vleermuis ondersteboven op zijn kop hangend naar dromenland vertrekt. Welkom in de wereld van de boomklever! Het onmiskenbaar gedrongen, plompe vogeltje dat verkleefd lijkt te zijn met de bomen waarin hij zich moeiteloos verplaatst.
Als je de boomklever in actie ziet, lijkt het net alsof hij doorlopend driecomponentenlijm aan zijn pootjes heeft kleven. Hoe anders is het te verklaren dat hij als enige vertegenwoordiger van het vogelrijk, onder een hoek van negentig graden een boomstam kan opklimmen én met de kop omlaag weer kan afdalen. Spechten, toch bepaald ook niet de minste boomacrobaten, doen hem dat de weg omhoog moeiteloos na. Als zij echter met hun snoet omlaag, weer van de boomstam moeten afrennen, verliezen ze de grip met de boombast en storten ter aarde.
Boomklevers zijn volledig afhankelijk van bomen. Ze verzamelen daar hun voedsel, doen er hun dutje en maken er hun nestje. Op de menukaart van boomklevers prijkt zowel dierlijk als plantaardig voedsel. Tussen de boomschors hebben zich van allerlei priegelbeestjes verstopt die zich daar veilig wanen voor de boomklever. Een misvatting. De snavel van de gevleugelde vriend splijt de schors moeiteloos in duizend stukjes waardoor de zich daarachter verschuilende vliegjes, kevertjes en rupsjes tevergeefs voor hun leven moeten vliegen, rennen en kruipen.
Naast deze insecten zijn boomklevers dol op zaden, bessen, vruchten en noten. Overigens is geen enkele noot veilig voor de boomklever, hoe hard zijn buitenste schil ook mag zijn. De boomklever laat namelijk het gegroefde boomschorsoppervlak fungeren als een bankschroef. Een natuurlijke bankschroef waartussen de boomklever harde noten klemzet om deze vervolgens met hun nog hardere snavel open te hakken.
De boomklever is een ijverig baasje die de capaciteit heeft om dagelijks heel veel voedsel bij elkaar te verzamelen, meer dan dat zijn maagje kan verstouwen. Aan voedselverspilling heeft de boomklever echter een broertje dood, bovendien voorkomt het extra verworven voedsel tijdens periodes van voedselschaarste een vroege dood voor de boomklever. Dientengevolge verstopt hij in alle mogelijke holtes, spleten en gaten van bomen, insectenlijkjes en plantaardige producten voor latere consumptie. Dat gehamsterde voedsel is niet alleen van belang voor tijden waarin het aanbod minder is, het kan ook handig zijn op het moment dat boomkleverkuikens het levenslicht zien. Echter om eitjes te kunnen leggen moet er eerst een nestje gebouwd worden. In het maken van de ruwbouw van een nest heeft een boomklever doorgaans niet zo veel trek, daarvoor gebruikt hij liever oude, verlaten holen van spechten.
Met een tweedehands woning heeft de boomklever klaarblijkelijk dus niet zo veel problemen, maar voordat hij er definitief in gaat hokken, wil hij er eerst nog wat aan vertimmeren. Herstel; aan vermetselen. Dat is zijn ambacht. De specht heeft als een houthakker het nest uit de boom gebeiteld voor zijn formaat. Spechten zijn groter dan boomklevers. De boomklever wil graag de opening tot de broedholte verkleinen om zoveel mogelijk ongenode gasten buiten de deur te houden. Deze wordt derhalve wat dichtgemetseld met modder, modder die aangemaakt is met verbindende speeksel. De nestopening wordt dermate verkleint dat de boomklever nog net kan passeren.