De bruinvis is weer terug in Nederland.
Massaal zelfs!
Een kleine honderdduizend exemplaren zwemmen rond in het Nederlandse deel van de Noordzee. De gehele Noordzee telt zelfs meer dan een kwart miljoen bruinvissen. Bruinvissen zetten je direct op het verkeerde been; ze zijn niet bruin en het zijn geen vissen. Het zijn grijze zeezoogdieren. Naast de bruinvis telt Nederland twee andere zeezoogdieren: zeehonden en witsnuitdolfijnen. Bruinvissen lijken veel op witsnuitdolfijnen; ze hebben alleen een kortere snuit en een lagere rugvin. Aan die korte snuit én aan het feit dat de bruinvis tijdens het ademhalen een knorrend geluid maakt, heeft het beest de bijnaam ‘zeevarken’ te danken. Heeft het dier tegenwoordig een beschermde status, vroeger werd hij genadeloos geharpoeneerd en belandde uiteindelijk boven de gril.
Toen Napoleon ons poldervolkje vriendelijk doch dringend sommeerde achternamen te verzinnen, was het voor de jagers op bruinvissen een snel uitgemaakte zaak. Zij lieten zich vernoemen naar het beest dat zij dagelijks in grote getale aan de Noordzee onttrokken. Als je heden ten dage in Katwijk de telefoongids openslaat, kom je de naam ‘varkensvisser’ nog veelvuldig tegen. Voor de middeleeuwse rooms-katholieken was de bruinvis een geschenk uit de hemel. De geestelijk leiders verboden het hun gelovige onderdanen om op vrijdag karbonades, gehaktballen, balkenbrij en andersoortig vlees te nuttigen. Vleesliefhebbers maakten echter gebruik van de verwarring die rond de bruinvis hing. Voor hen kwam er op de laatste werkdag van de week, onder het mom van vis, gewoon zeezoogdiervlees op tafel. Gelukkig worden bruinvissen tegenwoordig niet meer door Nederlanders gegeten en kunnen we steeds meer genieten van diens aanwezigheid in de Nederlandse wateren.
Waarschijnlijk heeft het hogere aanbod van voedsel ervoor gezorgd dat een massale migratie van bruinvissen heeft plaatsgevonden vanuit het noorden naar het zuiden van de Noordzee. De bruinvis vindt dus meer prooivissen voor de Nederlandse kust, maar óók meer gevaren. Vroeger waren dat harpoenen, nu doemt ander onheil op. In het zuidelijk deel van de Noordzee liggen namelijk de drukst bevaren vaarroutes ter wereld. Het is er het komen en gaan van enorme zeecontainerschepen. Regelmatig vinden er aanvaringen plaats tussen deze zeekolossen en bruinvissen waarbij de bruinvissen uiteraard aan het kortste einde trekken.
Ook de visserij vormt indirect een bedreiging voor de bruinvissen. Als gevolg van het rondslingerend visgereedschap zoals netten kunnen bruinvissen in zwaar weer terechtkomen met uiteindelijk een fatale stranding tot gevolg. Daarnaast is er enorm veel lawaai onder water. Scheepsschroeven, booreilanden, windmolens en seismische onderzoek maken veel geluid en kabaal. Hierdoor wordt het navigeren van bruinvissen bemoeilijkt. Zij gebruiken namelijk het aardmagnetisch veld en echolocatie voor de navigatie. De echolocatie is een zeer effectief wapen dat de bruinvis kan inzetten om aan zijn kostje te komen. Als een prooivis gelokaliseerd is gaat de turbo erop en wordt er met een vaart van drieëntwintig kilometer per uur gejaagd op haringen, grondels en wijtingen. Voor de vissen is er dan geen ontsnappen meer aan; bruinvissen kunnen meer dan zes minuten hun adem inhouden en een diepte van tweehonderd meter bereiken. Dan moet je natuurlijk van goeden huize komen om aan deze rover te ontkomen!