‘Ieder nadeel heb zijn voordeel’, is de belangrijkste tegeltjeswijsheid die ‘nummer 14’ aan ons taalgebied toevoegde. Deze spreuk is in vrijwel iedere situatie toepasbaar, zo ook in het geval van de huidige opwarming van de aarde. Door de temperatuurstijging smelt het poolijs in rap tempo weg met als gevolg dat de zeespiegel zienderogen stijgt. Ons poldervolkje moet derhalve de komende decennia steeds hogere dijken en dammen bouwen om het wassende water buiten de deur te houden, om te voorkomen dat Apeldoorn in de nabije toekomst aan de Noordzee ligt.
Vogelspotters daarentegen nemen wel wat voordelen waar bij de klimaatopwarming. Moesten zij in een niet zo ver verleden helemaal naar het zuiden van Europa togen om exotische vogels voor hun kijkers te krijgen, tegenwoordig melden deze kleurrijke fladderaars zich bij tijd en wijle vrijwillig en op eigen kracht in Nederland. De bijeneter is een mooi voorbeeld van een vogelsoort die zijn leefgebied, door toedoen van het broeikaseffect en diens temperatuurseffecten, fors heeft zien doen uitdijen. Normaal leven en broeden bijeneters in het zuiden van Europa, maar door het mildere klimaat zijn ze steeds vaker in Nederland te spotten, waarbij heel af en toe ook in ons land gebroed wordt.
De bijeneter heeft een onmiskenbaar bont verenkleed, bestaande uit exotische kleuren; kleuren die je eerder bij een papegaai verwacht. In Nederland kunnen qua kleuren alleen de ijsvogel en hop met hem in competitie. De bijeneter is overigens ook één van de kleurrijkste vogels van Europa. Feitelijk passen bijeneters nog niet in het Hollandse landschap; ze lopen op de tijd vooruit. De flora kan zich niet zo snel aanpassen aan de hoger wordende omgevingstemperatuur. Vogels vliegen gewoon een stukje verder, dat is gemakkelijk. De Nederlandse plantenwereld moet echter de transmissie nog maken naar een mediterraan decor vol met fleurige en kleurrijke bloemen.
Grote insecten als wespen, hommels, sprinkhanen, vlinders en libellen staan allemaal op de menukaart van bijeneters. Maar, zoals de naam al doet vermoeden, is hun lievelingskostje de bij. De vliegende bij welteverstaan. Bijeneters zijn namelijk gespecialiseerd in het vangen van vliegende insecten, hetgeen hoge vliegvaardigheden vereist. Ze zetten verschillende jachtstrategieën in om hun doel te bereiken. De meest passieve methode is wanneer bijeneters stoïcijns op een takje gaat zitten wachten op nietsvermoedende voorbij vliegende insecten. Het kost hen dan geen enkele moeite om ze dan uit de lucht te plukken.
De bijeneter is echter op z’n best als hij al vliegend zijn prooien bejaagd. Zo kan hij boven het insect gaan vliegen om zich vervolgens als een kamikaze op het kansloze geleedpotige diertje te storten. Maar hij kan ook onder het insect een stukje meevliegen en op het moment dat er een dode hoek ontstaat, toeslaan. Op dat moment verliest namelijk het ten dode opgeschreven insect, één milliseconden zijn predator uit het oog. Overigens zijn de ogen van bijeneters zelf van uitmuntende kwaliteit en in staat om op een afstand van meer dan honderd meter een insect waar te nemen.
Het eenmaal gevangen insectenslachtoffer wordt mee naar een boomtak gevlogen en daar net zo lang tegen het houtwerk geslagen totdat hij gaat hemelen. Stekende insecten zoals bijen en wespen krijgen bovendien nog een extra behandeling te verduren. Zij worden met hun angels tegen takken gewreven zodat deze loslaten van de insectenlijkjes waardoor de bijeneter niet meer gestoken kan worden.
Bij Nederlandse vogelaars genieten bijeneters een hoge populariteit. Zo worden er regelmatig speciale bijeneters-fotografie-reizen naar Zuid-Frankrijk georganiseerd om deze gevleugelde beesten op de gevoelige plaat vast te leggen. Imkers daarentegen zijn wat minder blij met bijeneters en kunnen hen letterlijk wel schieten, hetgeen ook massaal gebeurd in het zuiden van Europa en noorden van Afrika. Bijeneters leven doorgaans in kolonies van honderden exemplaren, waarbij iedere individuele bijeneter dagelijks meer dan tweehonderd bijen kan oppeuzelen.