Grauwe dauwbramen in Julianadorp aan Zee!

In de dierenwereld is het heel normaal om je territorium af te bakenen. Vaak gebeurt dit middels geursporen. Zo pissen vossen tegen iedere boom om rivaliserende soortgenoten buiten de deur te houden en ledigen bevers voor datzelfde doel hun endeldarm op strategische plaatsen aan de randen van hun leefgebied.

Planten zijn ook bewapend om dieren van zich af te schudden én om dieren te vangen. Konijnen laten het wel uit hun kop om aan een meidoorn te knagen. Doen ze dat wel, dan worden ze gepierced door de vlijmscherpe stekels waarmee de plant is uitgerust. De vleesetende zonnedauw daarentegen heeft maar al te graag dat spinnetjes en andere priegelbeestjes zich bij hem melden. Ze zullen hem echter niet meer levend verlaten. Maar planten kunnen hun vizier óók richten op medeplanten en het andere planten moeilijk maken. Zo kunnen bomen hun bladeren afwerpen waardoor stofjes worden verspreid die de groei van andere planten doen remmen. 

De dauwbraam heeft een grote comfortzone en blieft geen andere planten in zijn omgeving. Zeker de duindoorn kan hij niet zien of luchten. De dauwbraam geeft derhalve ook stofjes af waarmee de duindoorn niet kan leven en hem buiten zijn territorium dwingt. In de volksmond wordt de dauwbraam ook duinbraam genoemd. Het is een grondkruipende plant die uiteindelijk mooie bramen draagt. De stikstofminnende dauwbraam peurt en wroet met zijn wortels het liefst in afgebroken plantenresten die tjokvol stikstof zitten. Als er veel kalk in de grond zit, wordt het organisch materiaal sneller omgezet naar stikstof. Dauwbramen hebben daarom de voorkeur voor een kalkrijke ondergrond, zoals duingebieden.

De dauwbraam kan de mens echter niet zijn wil opleggen. Als fruitliefhebbers het op zijn vruchten hebben gemunt, zal hij wel moeten capituleren. Of hij moet zich terugtrekken tussen de brandnetels, daar willen plukkers nog weleens voor terugdeinzen. Bramenplukken is voor veel mensen een jaarlijks terugkerende traditie, in de herfst worden emmers vol geoogst. 

Als je bramen plukt, is het wel verstandig om ze goed te wassen. Waar bramen zijn, zijn dieren en waar dieren zijn, zijn Reintjes. Zoals eerder gezegd laat de vos een spoor van pis achter in het gebied waar hij leeft. Deze urine sproeit hij ook over de bramenstruiken heen. Vossenurine kan besmet zijn met voor mensen gevaarlijke parasieten.

Culinair staat de dauwbraam in de schaduw van zijn beroemde neefje, de bosbraam. De vruchten van de bosbraam zijn honingzoet terwijl de vruchten van de dauwbraam mierenzuur smaken. Om van dauwbramen toch nog een appetijtelijk maaltje te maken, worden ze eerst in suikerwater gekookt. Het afgekoelde prutje kun je dan door de kwark kwakken, eet smakelijk!

Mensen moeten natuurlijk niet alle bramen wegplukken. Voor dieren is het een belangrijke voedingsbron en wij kunnen in de winkel eindeloos veel gekweekte exemplaren aanschaffen. Er bestaat een soort ongeschreven regel die zegt dat bramen langs de wandelpaden voor mensen zijn en de rest voor dieren. De bramen worden gegeten door vogels en zoogdieren die op deze manier voor de verspreiding van de dauwbraam zorgen. Met name de doortrekkers die van het noorden van Europa naar het zuiden vliegen zijn er dol op. Ze maken een pitstop in de Nederlandse duinen en proppen zich mudvol met bramen om voldoende energie te hebben voor de grote reis die nog in het verschiet ligt.

Naast vogels en zoogdieren zijn er nog meer dieren die van de dauwbraam profiteren. Het stuifmeel en de nectar valt in handen van bijen, zweefvliegen, kevers en dagvlinders. In de holle stengels maken wespen en bijen nesten. Tot slot eten de rupsen van vlinders het blad op.