De ultieme uitdaging voor het opperwezen of evolutie-architect was om een vogel te scheppen of ontwerpen die non-stop in het luchtruim zou kunnen vertoeven. Met de gierzwaluw was die missie bijna geslaagd. Bijna. Dit vliegbeest eet, drinkt, rust, slaapt en paart namelijk in de lucht.
Een consequentie van de laatste activiteit bij vogels is echter dat er vroeg of laat eitjes gelegd moeten worden. Eitjes in de lucht leggen heeft door de niet-uit-te-schakelen-zwaartekracht uiteindelijk catastrofale gevolgen. Dan wordt het voor liefhebbers op de grond geen kievitseitjes rapen, maar gierzwaluweitjes vangen.
De gierzwaluw is een vreemde eend in de bijt. Het begint al met zijn naam. Hij behoort namelijk helemaal niet tot de familie van de zwaluwen. Hij is sterk verwant aan kolibries. Niet qua uiterlijk. Kolibries hebben een verfijnd bouwplan. De sikkelvormige silhouetten die gierzwaluwen in de hemel laten aftekenen, ogen robuust. Zeker in combinatie met de gevorkte staart.
Maar als je kijkt naar de vliegskills begrijp je wel dat ze een overeenkomstige voorvader hebben. Het woorddeel ‘gier’ slaat wel de spijker op zijn kop; gierzwaluwen produceren een hoog gierend geluid als ze samenballen.
Alles draait bij gierzwaluwen om insecten. Vliegende insecten. Dat is hun enige voedingsbron. Gierzwaluwen kunnen per dag meer dan 10.000 vliegen, muggen, wespen, bijen en kevers vangen. Per zeven seconden, één insect.
De snavel van de gierzwavel is kort, maar kan wel wagenwijd opengetrokken worden. Zoals een walvis met een opengesperde muil planton uit de oceaan zeeft, zo onttrekt een gierzwaluw doorlopend vliegende priegelbeestjes aan de lucht.
Gierzwaluwen zijn dus constant aan het vliegen. Als een gierzwaluw noodlottig op de grond komt, heeft hij een groot probleem. Door zijn korte, krachteloze pootjes kan hij geen startsprong maken. Als je onverhoopt een gierzwaluw op de grond treft, kun je hem het beste in de lucht gooien. Op die manier krijgt hij de snelheid om te kunnen vliegen. En die snelheid kan hoog oplopen. Als een gierzwaluw een duikvlucht maakt, schuift de wijzer van de snelheidsmeter voorbij het streepje van 220 kilometer per uur!
De weersomstandigheden zijn bepalend voor de activiteiten van vliegende insecten. Bij ongunstige weersomstandigheden houdt het vliegend insectengespuis de pootjes het liefst aan de grond. Op zo’n moment lijden gierzwaluwen honger.
Derhalve is het voor gierzwaluwen van levensbelang om het weer in te schatten. Dan kunnen ze bepalen waar insectenactiviteiten gaan plaatsvinden. Bij het voorspellen van het weer zijn de zogenaamde klimvluchten van groot belang.
Aan het begin én het einde van de nacht, tijdens de schemerperiode, maken gierzwaluwen klimvluchten waarbij hoogtes van vijf kilometer worden bereikt. Gedurende de klimvluchten worden doorlopend data verzameld zoals temperatuur, windrichting en luchtvochtigheid. Hierdoor zijn gierzwaluwen in staat om het weer te voorspellen en te togen naar plaatsen waar de meeste vliegende insecten zich gaan verzamelen.
Zoals eerder gezegd kennen gierzwaluwen maar één noodzaak om het luchtruim te verlaten; voor het leggen van eitjes en het uitbroeden daarvan. Voor deze activiteiten komen ze onder andere naar Nederland. Omdat in de winter Nederland een insectloze bestemming is, vertrekken de gierzwaluwen dan ons land weer. De rest van het jaar vertoeven ze in Afrika.
In een natuurlijke situatie nestelen gierzwaluwen in bergen tussen rotspleten, door gebrek aan gebergte kiezen ze in Nederland voor bouwsels met lonken, scheuren en spleten. Oude gebouwen en kerken lijken op rotslandschappen vol met holtes, ideaal voor gierzwaluwen. Ook de ruimtes onder dakpannen staan hoog op het lijstje.
Na drie weken broeden breken de jongen uit hun eitjes. De laatste dagen in het nest zijn voor gierzwaluwkuikens geen luilekkerland. Ze moeten dan flink aan de bak. Om hun vliegspieren te trainen doen ze doorlopend push-ups. Die trainingsarbeid is hard nodig. Nadat je over de rand van het nest zijn gekukeld blijven ze zonder onderbreking twee jaar vliegen. Tot het moment dat ze zelf gaan nestelen.
Het ging uitstekend met de aantallen gierzwaluwen in Nederland. Daar is de klad ingekomen op het moment dat het isoleer-virus bezat nam van klussend Nederland. Om een paar centen uit te sparen op de stookkosten werd manlief naar de doe-het-zelf zaken van ons land gestuurd.
Bij de Gamma’s en Praxissen werden de karretjes volgestouwd met isolatieschuimen, afdichtkits en anti-tochtstrips. Vervolgens werden alle naden en kieren in woningen potdicht getimmerd en gesmeerd. Als gevolg hiervan daalde de gasrekening, maar werden huizen door gebrek aan natuurlijke ventilatie zo vochtig als de pest. Volop kansen voor nare schimmels en andere micro-organismen. Echter de mogelijkheden voor macro-organismen als gierzwaluwen om nesten te bouwen slonken zienderogen.
Julianadorp aan Zee