Gewone vlieren in Julianadorp aan Zee!

Als iemand je een flierefluiter noemt, is dat doorgaans niet als een compliment bedoeld. Flierefluiters hebben de naam achteloos en gemakzuchtig door het leven te stappen. Achteloos lijkt ook de struik die het hout levert om een flierefluit te maken.

De gewone vlier!

De meeste plantensoorten leggen een heel pakket aan voorwaarden op tafel vooraleer ze willen wortelschieten in een bepaalde omgeving. De zuurgraad moet goed zijn, het percentage humus moet goed zijn, niet te veel zon, niet te veel schaduw, et cetera. Voor de gewone vlier is dat allemaal geen probleem. De gewone vlier is altijd ‘gewoon’ gebleven en stelt derhalve geen hoge eisen aan zijn leefomgeving. De plant tiert zelfs weelderig in dakgoten en andere atypische groeilocaties. Het is overigens een godsraadsel waarom flierefluiter met een ‘f’ geschreven wordt in plaats van met een ‘v’.

De gewone vlier is een plant die tot een hoogte van meer van tien meter kan doorgroeien. Van de markante plant wordt gezegd dat hij te klein is voor een boom en te groot voor een struik. De gewone vlier draagt bloemen die samenballen tot platte schermen. De bloeiende, welriekende bloemen trekken hele hordes insecten aan, die vervolgens bedolven worden onder het rijkelijk aanwezig zijnde stuifmeel. Met vlierbloesem kunnen fraaie wijnen, azijnen en sapjes bereid worden.

Er zijn maar weinig planten in de wereld waar de mens zoveel plezier aan kan beleven als dat van de gewone vlier. Je kan simpelweg van zijn schoonheid genieten. Je kan ook zijn bloemen en bessen eten. Je kan van zijn hout gebruiksvoorwerpen, waaronder de wereldberoemde fluitjes, timmeren. Je kan zijn niet-eetbare onderdelen gebruiken voor allerlei medicinale doeleinden; tijdens de middeleeuwen werd de gewone vlier al de medicijnkist van het volk genoemd. De lijst van mogelijkheden is schier oneindig.

Tijdens de vruchttijd draagt de gewone vlier bessen die van rood naar zwart verkleuren. De bessen vormen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op vogels. Vooral merels en spreeuwen kunnen er met hun snavels niet vanaf blijven. Ze pikken de bessen op en poepen de zaden elders weer uit. De verspreiding van de gewone vlier is op deze manier gewaarborgd. Soms hangt de gewone vlierstruik naast bessen vol met ‘oren’, de zogenaamde judasoren. Judasoor is een zwammetje dat de voorkeur heeft om op het oude en verrotte hout van een gewone vlier te groeien en bloeien.

De gewone vlier heeft door de tijd heen altijd een belangrijke rol gespeeld in het leven van de mens. Toen de mensen nog in het steentijdperk leefden, hadden ze de gewone vlier al in hun vizier. Van alle groene delen van de plant kun je overigens beter afblijven, die zijn giftig!

Aan het einde van de zomer geeft de gewone vlier zijn hoofdprijs weg aan belangstellenden; de bessen. Wacht wel op het juiste moment met plukken! Onrijpe bessen zijn licht giftig en triggeren de kotsreflex. Volrijpe bessen daarentegen zijn overheerlijk en kunnen worden verwerkt tot excellente vlierbessensiroop, vlierbessenjam en vlierbessenwijn. De vlierbesproducten puilen uit van de vitamine C en talloze andere vitaminen en mineralen. Supergezond dus!

De gewone vlier is een typische duinbewoner. Zogezegd stelt hij amper eisen aan zijn omgeving. De zilte zeelucht, het zoute water, de harde wind en het schurende zand, die kenmerkend zijn voor de kuststreek, vormen totaal geen probleem voor de gewone vlier!