Met een tegen een gitzwarte kop contrasterende rood gekleurde iris, lijkt de geoorde fuut op een schepsel van een andere planeet; de ogen van het beest zijn namelijk zeer hypnotiserend en indringend. De goudkleurige oogpluimen daarentegen doet de geoorde fuut denken aan een Braziliaanse carnavalsvierder die getooid is met een indrukwekkend verenmasker. Kortom, de geoorde fuut is een bonte verschijning.
De geoorde fuut is het kleine neefje van de gewone fuut en het grote neefje van de dodaars. De dodaars is ook een watervogel uit de familie van de futen. In het woord ‘dodaars’ zet de letter ‘s’ je wellicht op het verkeerde been. Hier wordt namelijk de enkelvoudsvorm van het watervogeltje mee bedoeld en niet de gevoelsmatige meervoudsvorm die met ‘dodaarzen’ wordt aangeduid. De dod-aars dankt overigens zijn naam aan zijn dodde (donzige) aars (achterwerk) waarmee hij is uitgerust.
De drie genoemde futen laten zich volop in heel Nederland zien, echter waar de gewone fuut en dodaars ook in het ganse land broeden, broedt de geoorde fuut maar op enkele plekken. De geoorde fuut is dus een zeldzame broedvogel in Nederland. In de zomer is de geoorde fuut te herkennen uit duizenden; het beest draagt dan zogezegd goudkleurige oorpluimen. Als hij zich echter in zijn wintertenue laat hijsen, treedt verwarring op. Hij lijkt dan namelijk als twee druppels water op de kuifduiker; een andere watervogel.
In tegenstelling tot de gewone fuut staan bij de geoorde fuut minder visjes op het menu. Hij eet voornamelijk waterkevers, waterslakken, waterpissebedden, haften, vlo-kreeftjes en andere priegelbeestjes die zich in het water bevinden. Naast het foerageren staat de voortplanting hoog op de agenda bij geoorde futen. Deze wordt ingeleid met de balts. De geoorde fuut vertoont een bijzonder baltsritueel: het zogenaamde ‘kopschudden’ en de onmiskenbare ‘pinguïndans’. Bij de pinguïndans verheffen de vogels zich borst aan borst of zij aan zij uit het water. Het lijkt op een perfecte waterballetvoorstelling waar menig olympiër uit de discipline van het kunstzwemmen zijn vingers bij zou aflikken.
De geoorde fuut maakt uiteindelijk een drijvend nest in ondiepe vennen en duinmeren. De jongen kruipen dus als het ware op het water uit hun eitjes. Als de geoorde fuut wordt verstoord, bedekt hij zijn eieren met plantenmateriaal en verlaat dan pas het nest, dit in tegenstelling tot meeuwen, die het legsel zo open en bloot achterlaten.
De jongen kunnen nadat ze uit hun eitjes zijn gekropen al prima zwemmen, maar liften direct mee op de rug van hun ouders, om te voorkomen dat ze te veel warmte verliezen. De kuikens zitten dan tussen het verenpak. Kleine dieren verliezen namelijk in verhouding tot grote dieren relatief veel warmte en kunnen daardoor in levensgevaar komen.
Naast het feit dat dan voorkomen wordt dat ze veel warmte verliezen, wordt daarmee ook voorkomen dat ze hun leven verliezen. Want in het water zijn de kuikens kwetsbaar voor onder andere rovende snoeken. Als het gevaar uit de lucht komt, duikt de geoorde fuut, met kroost en al, onder water.
Geoorde futen broeden het liefst tussen de nesten van kokmeeuwen. Een kokmeeuwkolonie is erg agressief naar predatoren, zoals roofvogels en landroofdieren, toe. De nesten en kuikens worden met gevaar voor eigen leven verdedigd. De geoorde futen profiteren hiervan door nesten te bouwen tussen de nesten van de kokmeeuwen.
Een paar decennia geleden liet de geoorde fuut zich helemaal niet in Nederland zien, tegenwoordig broeden er jaarlijks een paar honderd paartjes. Waarschijnlijk heeft de klimaatverandering daar een steentje aan bijgedragen. In het zuidoosten van Europa drogen namelijk steeds meer ondiepe meren op. In Nederland wordt het daarentegen steeds aantrekkelijker voor de geoorde fuut, omdat van steeds meer landbouwgebieden natuurgebieden worden gemaakt waar onder andere ondiepe plassen ontstaan.