Koeien in de wei. Geniet er maar van nu het nog kan! Van die vrolijk dartelende melkproducenten. Sinds dat boeren weer ongelimiteerd mogen melken, zullen veehouders hun aantallen Bertha’s en Hendrika’s laten toenemen. Veel te veel om nog te laten grazen. Koeien zullen uiteindelijk allemaal opgehokt gaan worden in megastallen.
Niet alleen de nostalgisch ingestelde mens zal hierdoor een traantje laten, ook sommige diersoorten zullen dat gaan voelen. De gele kwikstaart bijvoorbeeld. Voor hen geen nostalgie, maar verlies van een stukje kostwinning. Het feit dat dit vogeltje de bijnaam koewachtertje heeft verworven, maakt nieuwsgierig.
Als je de gele kwikstaart frontaal bekijkt lijkt hij zuiver op een karaniepietje. Ze hebben allebei een opvallend geel verenpak aangetrokken. Maar verder houdt iedere vergelijking op. De gele kwikstaart heeft namelijk wel wat anders aan zijn kop dan heel de dag liedjes te zingen in een kooitje en honger te stillen met bakken vol met zaadjes zoals een kanarie dat doorgaans gewend is.
Zaaigoed blieft de gele kwikstaart niet. Vlees staat op zijn menu. En dan komen koeien in beeld. Niet dat hij zijn puntige snavel in de lende van het arme beest zet om er vervolgens een biefstukje uit te hakken. Nee, gele kwikstaarten zijn insecteneters waarbij krekels, wantsen, sprinkhanen, wormpjes en spinnen hoog op de menukaart staat.
Van dit soort priegelbeestjes krioelt het in weilanden. Koeien banjeren door graslanden. Insecten vluchten daaropvolgend voor hun leven en vallen noodlottig ten prooi aan wachtende gele kwikstaarten.
Gele kwikstaarten manoeuvreren zich als vliegensvlugge, nauwelijks met het blote mensenoog te volgen, insectenverdelgers tussen het beenwerk van herkauwers. Daarbij wippen ze voortdurend met hun lange staarten.
Door al dat getrippel tussen koeienpoten, spelen gele kwikstaarten ogenschijnlijk Russisch roulette, maar ze zijn zo behendig dat ze nimmer geraakt worden door trappende koeien. Die ongeëvenaarde snelheid heeft hen waarschijnlijk het woord kwik in hun soortnaam opgeleverd; een verbastering van het Engelse woord quick, hetgeen snel betekent.
Niet alleen het opvliegend gespuis valt ten prooi aan de gele kwikstaarten. Ook darmwormen die een poepende koe met de buitenwereld kennis laat maken, vallen in de smaak bij gele kwikstaarten. Voor hen vormen deze strontbewoners een ware delicatesse.
Voor gele kwikstaarten zijn koeien niet alleen synoniem voor proviand, ze staan ook garant als een soort woningboulevard. Om vloerbedekking te scoren! Hoe zit dat? Gele kwikstaarten komen jaarlijks naar ons polderlandje om te werken aan gezinsuitbreiding. De rest van het jaar zitten ze er warmpjes bij in zonnig Afrika. Uiteraard moet er in Nederland eerst ‘aan de vrouw’ gekomen worden.
Om een dame te versieren sloven gele kwikstaartenheren zich nogal uit. Het mannetje gaat eerst als een malloot rondjes om het vrouwtje rennen. Zo snel en langdurig, dat hij er bijkans hoorndol van wordt. Daarna gaat hij als een helikopter recht boven haar wentelwieken. Als laatste versiertruc gaat hij elegant als een vlinder vliegen. Het vrouwtje moet wel van zeer goede huize komen om daar niet als een blok voor te vallen.
De volgende stap is de bouw van een liefdesnestje. Eenvoudig van opzet, maar wel op een bijzondere manier bekleed. Namelijk met koeienharen. Als koeien langs prikkeldraad lopen laten ze een spoor van haren achter. Deze zijn eenvoudig op te pikken door de ‘kwikken’. Daarnaast is de gele kwikstaart niet te beroerd om de vacht van de graseter eigenhandig en vakkundig te trimmen. Hij landt dan pardoes op de rug van de koe en neemt wat ferme happen uit zijn wollige pels.
Julianadorp aan Zee