Als je aan de kust denkt, denk je aan meeuwen. Maar als je aan meeuwen denkt, denk je niet alleen maar aan de kust. Een deel van de meeuwen is namelijk landinwaarts getrokken en trekt bij tijd en wijle bij een groot deel van de natie het bloed onder de nagels vandaan.
Vroeger hielden meeuwen zich voornamelijk op aan zee, maar sinds meneer de vos in de duinen rondhuppelt, zijn meeuwen langzaam opgetrokken naar de bewoonde wereld. Een bewoonde wereld waar ze letterlijk met hun snavels in de boter zijn gevallen.
Moesten meeuwen bij de kust nog werken voor hun prakkie, in het mensenrijk kunnen ze aanschuiven bij een doorlopend buffet. Wij donderen namelijk alles op straat. De lekkerste spijzen, enkel en alleen verhuld achter een dun laagje vuilniszakkenplastic, liggen zo voor het grijpen.
Daarbij gaan meeuwen niet subtiel te werk. De inhoud van huisvuilzakken komt in zijn geheel op de klinkers te liggen. Hun messcherpe snavels zijn geen partij voor afvalbuidels. Daarbij komt, dat alles wat meeuwen opvreten grotendeels weer wordt uitgescheiden. Meeuwen zijn niet bepaald kieskeurig waar ze baggeren; ze schijten op gebouwen, auto’s, monumenten en … mensen.
Meeuwen kunnen daarnaast voor nog meer overlast zorgen. Als ze besluiten om op je dakterras hun liefdesnestje te bouwen, maak dan je borst maar nat en blijf vooral uit de buurt. De vliegbeesten verdedigen te vuur en te zwaard het aankomende kroost en schuwen daarbij de aanval niet.
Ook de toon waarmee meeuwen onderling met elkaar babbelen is heel luid. Meeuwen zijn gewend om bij windkracht tien boven zee met elkaar te chatten. Als ze tussen mensen zijn, zijn meeuwen geenszins voornemens om de volumeknop wat terug te schroeven en ze krijsen dus gewoon op hoge toon voort.
Ons chagrijn deert meeuwen helemaal niets. Zij weten dat het recht aan hun zijde staat; de hele meeuwenfamilie staat namelijk op de lijst van beschermde diersoorten. Wij mogen alleen maar naar hen kijken, en dat is maar goed ook. Alleen als plaatselijke hotemetoten een meeuwenverdrijfvergunning afgeven, gaat het bij de gevleugelde vrienden dun door de broek.
Eén van methodes om het de meeuwen zuur te maken is middels het nestbeheer. Een meeuweneitje wordt dan met een nepperd verwisseld, de meeuwin kan dan vervolgens tot sint-juttemis blijven broeden, er zal nimmer een dreumes uit het eitje breken.
Tegenwoordig is deze aanpak echter verboden. De meeuweneitjesverwisselaars konden namelijk het verschil niet zien tussen een ei van een stormmeeuw en die van een zwartkopmeeuw. Stormmeeuwen mogen bestreden worden, zwartekopmeeuwen niet. De laatstgenoemden zijn namelijk extreem zeldzaam.
Er bestaan wel verschillende andere methodes om meeuwen te verjagen of het voor hen onaantrekkelijk te maken om op bepaalde plekken te bivakkeren. Tegenwoordig worden drones ingezet om meeuwen de stuipen op het verenpak te jagen; robotvogels die zich als roofvogels gedragen. Vooralsnog zijn de meeuwen er als de dood voor.
In ons land fladderen een tiental meeuwensoorten rond. Vier daarvan zijn personae non gratae in de stedelijke gebieden: zilvermeeuw, kokmeeuw, kleine mantelmeeuw en de stormmeeuw. Dit zijn bovendien ook de meest voorkomende meeuwen van Nederland. Met wat meer geluk zie je ook de grote mantelmeeuw, dwergmeeuw, zwartkopmeeuw, geelpootmeeuw en de driepootmeeuw aan je voorbij trekken.
De geelpootmeeuw lijkt als twee druppels water op de zilvermeeuw, alleen dan wel met knalgele poten. De zilvermeeuw heeft roze poten. En daar zit het grote probleem. Bij het verdrijven van meeuwen uit stedelijke gebieden kan amper onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende meeuwensoorten. Zeldzame soortgenoten als geelpootmeeuwen kunnen daar weleens de dupe van worden.
Julianadorp aan Zee