Het is niet altijd even gemakkelijk om hoog aan de hemel vliegende vogels zonder kijkertje te determineren. Maar sommige gevleugelde vrienden vormen zulke karakteristieke silhouetten, of houden er zo’n onderscheidende manieren van fladderen op na, dat zelfs niet-vogelaars direct op hun soortnaam komen.
De bruine kiekendief is zo’n vogel!
Tijdens de vlucht plooit de bruine kiekendief zijn lichaam in de vorm van de 22ste letter van het alfabet. Deze vliegende ‘V’ maakt een golvende beweging over moerassen, rietvelden en weilanden. Soms komt er abrupt een einde aan de vloeiende vliegbeweging en blijft de bruine kiekendief statisch in de lucht hangen.
Tijdens dit zogenaamde bidden, creëert de vogel een soort mobiele uitkijkpost van waaruit hij nauwkeurig potentiële prooien kan bespieden. Als een muisje of kikkertje eenmaal is opgemerkt en nauwkeurig is gelokaliseerd, laat de bruine kiekendief zich als een baksteen uit de lucht vallen bovenop het onfortuinlijke dier!
De naam kiekendief impliceert dat er bij de roofvogel niet alleen maar kleine zoogdiertjes op het menu staan. Kieken is namelijk een oud Hollandse naam voor kuiken. Als de bruine kiekendief de kans krijgt, berooft hij bij andere vogels de nesten van hun kuikens. Ook watervogels zijn hun leven niet zeker als er een bruine kiekendief in de lucht hangt. Soms dwingen ze hen net zo lang onder water te blijven dat ze uitgeput raken. De bruine kiekendief plukt dan de half verdronken meerkoet of eend met zijn lange poten uit het water.
Met een vleugelspanwijdte van meer dan anderhalve meter is de bruine kiekendief een lust voor het oog die bij iedereen veel respect afdwingt. Aan het einde van de zomer vertrekt de roofvogel uit Nederland om te overwinteren in het zuiden van Europa, om in het voorjaar weer terug te keren naar Nederland. Sommige bruine kiekendieven zijn niet zo reislustig en blijven gedurende de winter hier.
Slechts een klein deel van de bruine kiekendieven broedt in Nederland. Voordat er gebroed kan worden, moet het uiteraard eerst tot een koppeltje komen. Als bruine kiekendieven daten is het vrouwtje duidelijk de baas. De bruine kiekendief is ver van monogaam, ieder jaar kiest het vrouwtje een nieuwe partner die eerst onderworpen wordt aan een soort examen. Om in de gratie van zijne koninklijke hoogheid het vrouwtje te vallen, moet hij hier zeker voor slagen.
Zo wordt het mannetje geselecteerd op de snelheid waarmee het prooien aanlevert. Als dat allemaal te traag verloopt, wijst ze het mannetje direct de deur. Een prooioverdracht vindt vaak plaats in de lucht, maar soms voert het mannetje een precisiebombardement uit en dropt hij de buit exact boven de in het riet verscholen horst; recht in de hongerige bekjes van het wachtende kroost. Dit zijn kwaliteiten die het vrouwtje graag van haar partner ziet.
Er spelen zich nog wel meer bizarre taferelen af tijdens de hofmakerij van de bruine kiekendief. Zo verkleedt een groot deel van de mannetjes zich rondom hun tweede jaar als dame. Het verenkleed is dan exact hetzelfde als dat van een vrouwtje. Normaal zijn er verschillen tussen de twee seksen: zo zijn de mannetjes groter dan de vrouwtjes en hebben de dames een markant wit kopje, hetgeen de heren missen.
Door zich voor te doen als vrouwtje hebben de mannetjes minder last van rivaliserende geslachtsgenoten en daardoor gemakkelijker toegang tot de dames. Het is natuurlijk voor een echte vrouwtje door deze verkleedtruc niet meer zo eenvoudig om te bepalen wie voor haar staat. De ogen verraden uiteindelijk de geaardheid en identiteit van de hofmaker; echte vrouwtjes hebben bruine kijkertjes, terwijl ze bij de vliegende travestieten grijs gekleurd zijn.