Als je tegenwoordig door de supermarkt loopt, liggen daar niet alleen levensmiddelen voor mensen uitgestald, maar ook voor de beesten die rond het huis fladderen. Je struikelt er bijkans over de vetbollen, pindanetjes en voersilo’s; als je al niet uitglijdt over het losse vogelstrooivoer. Op het moment dat je vervolgens een tuincentrum binnenstapt, om een paar begonia’s te kopen, moet je je tussen de hoog opgestapelde nest- en vogelkastjes slalommen om bij je geliefde plantje te geraken.
Vogelhuisjes!
Sommige vogels doen al niet eens meer de moeite om een holle boom of andere natuurlijke nestplaats te zoeken, maar struinen systematisch hele woonwijken af naar geschikte vogelhutjes. Als de huiseigenaren dan ook nog eens de hele tuin volhangen met vogellekkernijen, is het kostje letterlijk voor de gevleugelde beesten gekocht.
De bonte vliegenvanger is z’n voorbeeld van een liefhebber van een door de mens in elkaar getimmerde vogelwoning. Dat scheelt een hoop zoek- en bouwwerk waardoor ze hun energie in een andere hobby kunnen steken, de liefde! Bij de bonte vliegenvanger is veelwijverij heel gebruikelijk. Om jaloezie tussen de verschillende dames te voorkomen, zoekt het mannetje zijn liefjes wel op een gepaste afstand van elkaar.
Als hij de twee vrouwtjes heeft bevrucht, gaat hij terug naar het eerst bevruchte liefje, om haar te helpen bij de verzorging van de aankomende jongen. Zoals de naam al doet vermoeden, is de bonte vliegenvanger een insectenster, dat betekent dat er heel veel priegelbeestjes moeten worden gevangen om de belhamels te laten groeien. Het is derhalve van groot belang dat de jongen uit hun eitjes breken in een periode dat er veel insecten voorradig zijn en daar wringt de schoen tegenwoordig.
De bonte vliegenvangers overwinteren namelijk in het westen van Afrika en keren in het voorjaar weer terug naar Nederland. Door de huidige klimaatverandering start de lente echter steeds eerder en zijn de temperaturen gedurende de lente ook steeds hoger. Hierdoor ontvouwen de blaadjes sneller aan de bomen, dientengevolge de bladetende rupsen vroeger uit hun eitjes kruipen. Deze eiwitrijke rupsjes zijn de belangrijkste voedingsbron voor de bonte vliegenvangerkuikens.
De bonte vliegenvangers vertikken het echter om eerder hun koffers te pakken in tropisch Afrika, dus bij aankomst in Nederland is er geen tijd meer om uit te rusten van de vierduizend kilometer lange vliegtocht, maar moeten ze direct aan de bak om voor nageslacht te zorgen.
In vergelijking met twintig jaar geleden kruipen de vogeljongen wel al tien dagen eerder uit hun eitjes. De rupsen breken daarentegen vergeleken met twee decennia geleden, al zestien dagen eerder uit hun stulpjes, dus de jongen van de bonte vliegenvangers lopen een groot deel van de rupsenpiek mis. Een rupsenpiek die ongeveer twee weken aanhoudt. De evolutie moet nog even die periode van zes dagen zien te dichten.
Misschien is het een gat in de markt voor vogelvoerverkopende winkels, om ook potten met levende rupsen in de schappen te zetten. Liefhebbers van de bonte vliegenvangers kunnen het de beesten dan helemaal naar het zin maken. De vogelbewonderaars bouwen in hun tuintje een liefdesnestje voor de bonte vliegenvanger en leggen in de nabije buurt spartelende vlinderlarven op een presenteerblaadje. Dientengevolge kan het jonge vogelechtpaar eerst bijkomen van de lange vogelvlucht vanuit het Afrikaanse continent, vooraleer aan gezinsuitbreiding te beginnen.