Vliegshows zijn altijd al mateloos populair geweest. Als er ergens een luchtvaartvertoning wordt georganiseerd, togen vliegtuig-enthousiastelingen van heinde en verre naar het evenement om de stuntende vliegtuigen aan het werk te zien. Airshowbezoekers willen moderne straaljagers door de geluidsbarrière zien bulderen, robuuste helikopters onderste boven zien vliegen en oldtimer vliegtuigen zich laten bewijzen dat ze weliswaar wel hun haren, maar niet hun streken zijn verloren. Bij één onderdeel van de vliegvoorstelling vernauwen de pupillen van de toeschouwers, kloppen de bloedpompen in hun kelen, staan hun haren rechtovereind en breekt het angstzweet hen uit.
Het synchroon vliegen!
Als bijvoorbeeld de negen rode Hawks van het Engelse stuntteam de Red Arrows met een rotvaart, vleugel aan vleugel, een gekleurd rookspoor door het luchtruim trekken, stokt kortstondig het ademhalen bij het aanschouwende publiek. Men denkt dat het onwerkelijk is, dat men naar een film kijkt! Er zijn maar weinig straaljagerpiloten in de wieg gelegd om het stuntwerk te doen. Extreem veel talent en extreem veel training zijn de absolute voorwaarden om uiteindelijk veilig met razendsnelle vliegtuigen in formatie boven een kwetsbaar publiek te kunnen en mogen vliegen.
Hoe gemakkelijk lijkt dat daarentegen bepaalde vogels af te gaan. Bonte strandlopers bijvoorbeeld. Als bonte strandlopers het lopen laten voor wat het is en gaan vliegen, vliegen ze soms met tienduizenden wapenbroeders in een fraaie formatie. Zonder dat er maar ook één exemplaar tegen zijn vliegende buurman aanbotst en uit de lucht komt zeilen. Met name op de Wadden en in de Zeeuwse delta’s kunnen bonte strandlopers met enorme aantallen voorkomen en synchroon vliegend door de lucht zwieren. Een machtig gezicht om te zien.
Het in zwermen synchroon vliegen komt wel bij meer vogelsoorten dan de strandlopers voor, ook spreeuwen zijn bijzonder vaardig in deze vorm van luchtacrobatiek. Om goed en schadeloos in formatie te vliegen, moet aan twee condities worden voldaan. Enerzijds moet de bouw van de gevleugelde vriend ervoor gemaakt zijn. Dat wil zeggen een flexibele kop en een stijf lichaam.
Deze combinatie is noodzakelijk om doorlopend de veranderende vliegrichting waar te nemen en daarop te anticiperen. Op de tweede plaats moet de vogel het vermogen hebben om vliegensvlug te navigeren ten opzichte van zes á zeven collega’s die in de buurt vliegen. Het brein van het vliegbeest moet dus heel snel kunnen schakelen.
De bonte strandloper bezit het allemaal. De kleine steltloper wiens wintertenue bijzonder saai oogt, een winterkleed draagt met de zwarte stip op de borst, die hem uit duizenden doet herkennen. In tegenstelling tot stuntpiloten, die een jarenlange training achter de rug hebben, krijgen de bonte strandlopers de vliegskills zo van moeder natuur mee.
Naast het feit dat bonte strandlopers perfecte synchroonvliegers zijn, beschikken ze ook over een enorm effectieve manier van voedselvergaring. Om de in de modder levende prooien als schelpdieren, kreeftachtigen en insecten uit hun veilige omgeving op te diepen, prikken de bonte strandlopers als levende naaimachientjes doorlopend met hun spitse snavels in de blubber. Doordat de snuiten van bonte strandlopers zo gevoelig zijn, kun je ervan uit gaan dat het hele geprikte gebied ontdaan is van alle levende priegelbeestjes die op het menu van de bonte strandlopers staan.