Iedereen die de plant ziet, raakt in vervoering en tweespalt. Zijn vijandelijk ogende bladeren kleuren hypnotiserend blauw.
De blauwe zeedistel dus!
Het is dan ook niet verwonderlijk dat menig bloemschikker de blauwe zeedistel graag een hoofdrol ziet vervullen in een mooi boeket. Maar hij zal dat uit zijn hoofd laten. De plant is namelijk beschermd. Als de plantenpolitie er lucht van krijgt, mag diep in de buidel getast worden.
De blauwe zeedistel zet middels zijn naam iedereen op het verkeerde been. Het is namelijk geen distel, maar behoort tot de familie van de schermbloemen. Hij lijkt uiteraard wel op een distel en heeft zogezegd een prachtige blauwe kleur. De plant heeft overigens niet de meest vriendelijke biotoop gekozen om in te gedijen. Namelijk in de zeereep. De zeereep is de eerste rij duinen die na het strand opduikt.
De zeereep is een soort warzone waar bij tijd en wijle stevig gevochten wordt. Het zijn duels tussen felle zeestormen en robuuste duinen. De stormen vuren torenhoge golven en zware windstoten af op de kust die vervolgens stuiten op een barricade van de met-helmgras-doorwortelde-duinen. In de meeste gevallen winnen de duinen het gevecht, maar soms wordt er een doorbraak geforceerd en heeft het zeewater vrijspel. Met alle gevolgen van dien.
Juist in deze onstuimige habitat schiet de blauwe zeedistel graag wortel. Dat wortelschieten op deze zandgrond is overigens geen sinecure. Het zoete water zit heel diep, dus worden lange wortels vereist. De blauwe zeedistel heeft lange wortels. De plant heeft tal van volksnamen die hier naar refereren; eindeloos en duivelsnaaigaren zijn daar twee markante voorbeelden van. De lange wortels worden niet alleen ingezet om water op te diepen, maar ook om voedsel tot zich te nemen. Voedsel dat bestaat uit rottende plantenresten die zich ook op grote diepte bevinden.
De begroeiing van de nieuwgeboren duinen verloopt via het systeem van de successie; langzaam wordt een onleefbaar gebied omgezet naar een leefbaar gebied. Op het strand zijn de zeeraket en het biestarwegras de kwartiermakers. Zij zorgen ervoor dat het zand niet verstuift en dat andere plantensoorten kunnen wortelen. Ook de blauwe zeedistel is zo’n pioniersplant. Strandwandelaars kunnen betoverd raken door de blauwe zeedistel. Zij zien hem in hun fantasie al onderste boven met de voetjes aan het plafond hangen. Om nadat ze gedroogd zijn te fungeren als een ideaal decoratiestuk.
Maar er zijn meer redenen om de blauwe zeedistel mee naar huis te nemen. Om op te eten bijvoorbeeld. Als de jonge scheuten worden geblancheerd kunnen ze als asperges doorgaan. Naast witte en groene asperge verschijnt dan een blauwe variant op tafel. Ook de wortels zijn geschikt voor consumptie; in Engeland maken ze er snoepjes van. Zoetwaar dat al meer dan vijfhonderd jaar bestaat, in één van de stukken van Shakespeare werd er al melding van gemaakt. Daarnaast wordt de blauwe zeedistel allerlei geneeskrachtige eigenschappen toebedeeld; extracten van de plant zouden ontstekingsremmend en pijnstillend zijn.
Maar vooralsnog moet iedereen er met zijn tengels vanaf blijven. De plant staat op de rode lijst en is dus kwetsbaar en mag derhalve niet geplukt of verwijderd worden. De enige die de blauwe zeedistel mogen beroeren, is een handjevol insecten. De plant produceert namelijk welriekende nectar en is in die hoedanigheid erg in trek bij dagpauwogen, kleine parelmoervlinders en hommels.