Betoverende blauwborsten in Julianadorp aan Zee!

Ze zijn voor de duvel niet bang, landen pontificaal voor je snufferd en eten gewoon uit je hand. Deze ongeëvenaarde tamheid van de fladderaar in kwestie, viert zijn hoogtepunt gedurende het vierde jaargetijde. Als koning winter alle insecten, larven, rupsen, poppen, spinnen en ander microgespuis dwingt om diep onder de grond te kruipen om buiten het bereik van de dodelijke vrieskou te blijven, kan de vogel wel fluiten naar zijn dagelijkse maaltje. Echter; als een ware opportunist richt hij dan zijn pijlen op mensen die medelijden hebben met gevleugelde vrienden in wintertijd en derhalve hun hele tuin volhangen met vetbollen die volgestouwd zijn met zaden, noten en andere vogellekkernijen. 

Het roodborstje dus!

Herstel.

De roodborst!

Vogel(bet)wetenschappers hebben namelijk besloten dat we de naam het ‘roodborstje’ niet meer in de mond mogen nemen, maar voortaan over de ‘roodborst’ moeten reden. Echter; als je ‘roodborstje’ googelt verschijnen er 353.000 hits op het scherm, als je daarentegen ‘roodborst’ loslaat in de Amerikaanse zoekmachine braakt hij ‘slechts’ 177.000 keer de zoekterm uit. Een eeuwenoude naamstraditie draai je derhalve niet in een paar jaar tijd de nek om! 

De roodborst heeft overigens een volle neef, de blauwborst.

Als we het bovenstaande google-experiment bij deze vogel uitvoeren, wint dit keer de blauwborst het met verve van het blauwborstje: 3.720 hits tegen 77.100 hits. Wat verder opvalt, is dat de zoekresultaten bij de blauwborst (en het blauwborstje) veel lager liggen dan bij de roodborst (en het roodborstje).

Dat is niet zo verwonderlijk, er vliegen in Nederland meer dan een half miljoen roodborsten rond en minder dan tienduizend blauwborsten. Blauwborsten zijn dus vrij zeldzame vogels, die zich bovendien ophouden in een leefomgeving dat moeilijk voor mensen toegankelijk is. Blauwborsten leven namelijk in moerasachtige, drassige gebieden. Het zijn in tegenstelling tot roodborsten dus geen huis- en tuinvogels. Roodborsten kennen zogezegd geen mensenangst en begeven zich derhalve moeiteloos onder ons.

Als blauw- en roodborsten zich overigens in hun winterjassen laten glijden, zijn ze moeilijk van elkaar te onderscheiden, van de kleuren blauw en rood is dan niets te bekennen. Op het moment dat ze echter hun zomerklofjes aantrekken, komt aan ieder verwarring direct een einde. Tijdens de zomer kleurt de borst logischerwijs bij de één blauw en bij de ander rood. De blauwborst, waarvan overigens twee ondersoorten in Nederland leven: de witsterblauwborst en de roodsterblauwborst, is niet alleen mooi om te zien, maar hij is ook prachtig om te horen. 

Voedselzoeken doet de blauwborst zoveel mogelijk verborgen op de grond en is derhalve moeilijk voor het menselijke oog te spotten. Bovendien vindt die voedselzoekerij plaats in voor mensen tamelijk onherbergzame terreinen. Als hij echter een muziekconcertje geeft, gooit hij alle schroom van zich af en mag de hele wereld het weten. Op het moment dat de blauwborst op zijn zangpost kruipt kan de muziekuitvoering beginnen.

Het muziekstuk dat blauwborsten opvoeren, bestaat uit verschillende onderdelen. De toehoorders worden allereerst getrakteerd op een repeterend riedeltje ‘sruu-sruu-sruu’, dat vervolgens overgaat in heldere klanken die doorspekt zijn met gejat werk van andere zangvogels; blauwborsten imiteren er schaamteloos op los.